Assad voelt zich weer de absolute leider van Syrië
De Syrische president Assad gedraagt zich opnieuw als de gruwelijke dictator die voor niets en niemand bang is. Vorige week verschenen er ineens lijsten met de namen van politieke arrestanten die in gevangenschap waren overleden. In de Nederlandse media kreeg de presentatie van de lijsten amper aandacht, terwijl die juist heel veelzeggend is.
Jarenlang verkeerden familieleden in het ongewisse over het lot van hun opgepakte geliefden. Taal noch teken vernamen ze van hun man of vader, zoon of broer. Tegelijk vreesden ze het ergste. Terecht.
Nu kwam er dus een update van het ambtenarenapparaat. De doodsoorzaak was in bijna alle gevallen hartfalen. Iedereen die uit Syrië komt, weet wat dit wil zeggen. Deze mensen zijn door marteling om het leven gebracht. Het hart hield er op een gegeven moment gewoon mee op, omdat het lichaam geen voedsel kreeg of omdat het bezweek aan de martelingen.
Folteren kent in Syrië een lange traditie. Mensenrechtenorganisaties stellen dat het enige doel van martelen in Syrië is om mensen te breken. Het gaat vaak niet om informatie of bekentenissen. Wie de martelmethodes leest, rijzen de haren te berge.
Volgens mensenrechtenorganisaties ontbreekt sinds 2011 van 81.652 Syriërs ieder spoor. Zij zijn stuk voor stuk door het regime gearresteerd. Er moeten dus nog vele duizenden namen volgen.
Bij de slachtoffers gaat het vaak om politieke tegenstanders. Sommigen zullen gewapend verzet hebben gepleegd, maar er zijn ook verschillende gevallen bekend van mensen die met rode rozen in de hand spontaan de straat op waren gegaan om aandacht te vragen voor verdwenen familieleden.
De doodstijdingen zijn veelzeggend. Na jaren van zwijgen komt Assad met een ijskoude boodschap naar buiten zonder zich om de consequenties te bekommeren. Het is alsof de Syrische leider wil zeggen: Wie doet mij wat?
Hier spreekt een absoluut heerser, een dictator die na zeven jaar de burgeroorlog heeft gewonnen. Dat is dan wel ten koste gegaan van grofweg een half miljoen mensen. Daarbij komt dat de helft van de oorspronkelijk 20 miljoen inwoners nog op de vlucht is, in eigen land of in het buitenland.
Nu Assad met grootscheepse militaire steun van Rusland en Iran bijna het gehele land weer onder controle heeft, vindt hij dat het tijd is voor ‘normalisering’.
Wat de Syrische president normaal vindt, blijkt uit een andere lijst. Hij heeft de geheime dienst namen laten verzamelen van politieke tegenstanders en zogenaamde terroristen. Dat zijn er bij elkaar niet minder dan 3 miljoen. Wie op de lijst staat is zijn leven niet zeker. Zoals de Syrische generaal Hassan letterlijk zei: „Syrië zal na jaren van oorlog geen kankercellen meer accepteren, we zullen ze volledig vernietigen.”
Het geweld van Assad tegen de burgerbevolking gaat gewoon door. Arme Syriërs.