Column: Renovatie
Vorige week verscheen de nieuwste editie van de Global Innovation Index (innovatie-index). Dit toonaangevende rapport is het gezicht van de missie van de World Intellectual Property Organization (wereldorganisatie voor intellectueel eigendom). In gewone Hollandse woorden: deze organisatie steekt de thermometer in een land om te meten of het land op wereldschaal een beetje kan meekomen in het innovatieklasje. Want wie innoveert, zorgt voor een goede concurrentiepositie en stimuleert de eigen economie.
Het is ongelofelijk om te zien hoeveel innovaties er zijn en wat de impact op het maatschappelijk leven is of gaat worden. Vele voorbeelden kennen we al: drones die postpakketjes afleveren, 3D-printers, robots, VR-brillen, de zelfrijdende auto, apps die het mogelijk maken vanaf de smartphone allerlei apparaten in huis bedienen en lichaamswaarden te meten, zonneweilanden en noem maar op.
Ons kleine kikkerlandje kreeg een dikke pluim. ”Nederland is het op één na innovatiefste land ter wereld”, kopten de media. We zijn een plekje gestegen en moeten alleen de Zwitsers nog voor ons dulden. We danken deze positie aan onze sterke infrastructuur, een goed vestigingsklimaat, een kennisintensieve industrie en goede samenwerking tussen bedrijven en universiteiten.
Maar dan komt het. De Nederlandse zwakten zitten onder meer in het onderwijs. En dat is natuurlijk uitermate jammer. Het beroerdste staat het ervoor met het afleveren van technisch opgeleide mensen. We nemen daar de 82e plek in (Finland staat op 14). Vervolgens mogen we wat betreft de grootte van de klassen in het voortgezet onderwijs de 63e positie innemen (België staat op 13). En wat betreft de financiering van ons onderwijs staan we op nummer 31 (Zweden staat op 4).
Het kan dus anders. En binnen onderwijsland wordt er natuurlijk ook weleens over de grens gekeken. Wat kunnen we leren van onze zuider- en oosterburen? En wat houdt het succes van die Scandinavische onderwijsmodellen nu eigenlijk in? Alleen al het stellen van die vragen kan tot bezinning op het eigen onderwijsmodel leiden. Ook worden er af en toe wat inspiratiebezoeken gebracht.
Misschien is de belangrijkste vraag wel: wat is het doel van ons vernieuwen? Dat hangt ook af van het type onderwijs. Het maakt nogal uit of je het hebt over primair onderwijs, voortgezet onderwijs, mbo, hbo of wetenschappelijk onderwijs. Hoe dan ook: de maatschappij verandert, dus maatschappelijke structuren veranderen, dus businessmodellen veranderen, dus onderwijsmodellen veranderen. Blijft de vraag over: maar welke universele en tijdloze kern verandert niet en is onopgeefbaar? Daar raken we het onderwijs in het hart. En een vernieuwing die vanuit het hart komt, tast het hart niet aan maar versterkt het. Zo leidt innovatie tot renovatie. beeld Oculus