Kleine theologie van het water
De spreekwoordelijke Hollandse zomer, waarin zonneschijn en buien elkaar afwisselen, laat het dit jaar afweten. Fijn voor de zonaanbidders onder ons, minder goed nieuws voor alles wat afhankelijk is van water. Aanhoudende warmte met weinig tot geen neerslag betekent immers droogte. De NOS heeft van de nood een deugd gemaakt en er een terugkerende rubriek van gemaakt: ”Droogte in Nederland”. Wie er wat doorheen klikt en scrolt, wordt zich bewust van het belang van water. Je leest over bos- en heidebranden, bedreigde oogsten, scheuren in dijken, uitgedroogde drinkpoelen, lage waterdruk, gele gazons en ander leed dat veroorzaakt wordt door het watertekort.
Economisch gezien is zoet water een schaars goed (geworden). Water kan namelijk op ontelbaar veel manieren worden benut, bijvoorbeeld in het huishouden, in de landbouw en de industrie, terwijl er een grens is aan het aanbod ervan. Toch is water niet zomaar een economisch goed. Het heeft eigenschappen die, hoewel op zichzelf niet uitzonderlijk, in combinatie uniek zijn. Geen enkel ander goed is essentieel voor leven, vluchtig, ondeelbaar, onvervangbaar, heterogeen en relatief duur in transport tegelijk.
Wonderlijk eigenlijk dat deze unieke substantie vrijwel gratis uit onze kraan komt stromen. Een duizelingwekkende hoeveelheid van 1000 liter drinkwater wordt door het waterbedrijf in onze regio geleverd tegen in totaal 1,09 euro (plus nog jaarlijks vastrecht, dat omgerekend neerkomt op 0,25 euro per dag). Ter vergelijking: 1000 liter aan halfvolle melk kost bij de grootste Nederlandse supermarktketen 1020 euro, en 1000 liter cola van het bekende Amerikaanse merk 1620 euro.
Het raadsel hoe zoiets belangrijks als water zo goedkoop kan zijn, houdt mensen al eeuwenlang bezig. De filosofen Plato en Aristoteles schreven er reeds over. Het is de boeken ingegaan als de ”waardeparadox” of ”water-diamantenparadox”. Het paradoxale is dat veel noodzakelijke producten als water laaggeprijsd zijn, terwijl relatief nutteloze producten als diamanten tegen enorme bedragen over de toonbank gaan. Blijkbaar houden noodzaak en bruikbaarheid geen direct verband met waarde en prijs. Het overbodige is soms duur, het noodzakelijke vaak goedkoop.
Tot zeker in de achttiende eeuw zagen schrijvers over economie hier een godsbewijs in, of op zijn minst een bewijs voor de goddelijke voorzienigheid. Het feit dat noodzakelijkheden in de regel goedkoop zijn en luxeproducten duur, berustte niet op toeval. Dit hadden we te danken aan Gods zorg. Als het andersom zou zijn, zou de mensheid geen lang leven zijn beschoren. Mensen zouden massaal omkomen van honger en dorst. De waardeparadox was voor vroegere schrijvers inderdaad een paradox, een ogenschijnlijk tegenstrijdige situatie. Men wist wel degelijk dat de economische verklaring schuilt in vraag en aanbod. De vraag naar water is hoog, maar valt in het niet bij het enorme natuurlijke aanbod ervan. Diamanten en andere edelmetalen en -stenen daarentegen zijn uitermate schaars en daarom zeer kostbaar. Dit nam niet weg dat er een goddelijke hand in kon worden gezien. Wat bleef staan, was dat de Schepper het zo gewild had.
Vanuit de economische wetenschap valt er meer over de water-diamantenparadox te zeggen. Een andere verklaring is bijvoorbeeld dat waarde en prijs bepaald worden door de benodigde hoeveelheid arbeid en kapitaal, die bij het winnen van water relatief laag zijn en bij het delven van diamanten hoog. Of dat ze gebaseerd zijn op het zogenaamde marginale nut: het totale nut van al het water wereldwijd overstijgt dat van diamanten, maar het nut van één enkele eenheid water boven op een eerder geconsumeerde eenheid is veel lager dan bij diamanten. Er is maar weinig voor nodig om economen bezig te houden.
Door al deze theorieën zouden we haast vergeten dat de waardeparadox bestaat bij de gratie van het feit dat het noodzakelijke in overvloed voorhanden is. ”Natura nec abundat in superfluis, nec deficit in necessariis”, luidt de klassieke spreuk: de natuur vloeit niet over van overbodigheden, en schiet evenmin tekort in noodzakelijkheden. Cynici zullen dit afdoen als toeval. We kunnen er ons alleen maar over verheugen omdat dit op de planeet aarde nu eenmaal de orde der dingen is – het had evengoed anders kunnen zijn. Ik houd het erop dat het heenwijst naar een Schepper. God zij dank zijn de belangrijkste producten het goedkoopst. Water is hier het beste voorbeeld van. Nu maar hopen dat het weer gaat regenen.
Dr. J. W. Hengstmengel is werkzaam aan de Tilburg School of Catholic Theology. Zijn onderzoek richt zich op de verhouding tussen theologie en economie.