Brussel heeft met boete voor Google economische logica aan haar zijde
Innovatie is goed. Voor een consument betekent het lagere prijzen of betere producten en voor een economie als geheel extra toegevoegde waarde en nieuwe sectoren, en dus nieuwe banen.
Bedrijven innoveren om uiteenlopende redenen. Meer winst maken is er een van. Ook een rol speelt dat je voorbijgestreefd wordt door concurrenten als je niet innoveert. Ofwel: ook een belangrijke drijfveer is de concurrentiepositie. Als innovatie een goede zaak is, dan geldt dat ook voor concurrentie.
Omgekeerd is gebrek aan concurrentie nadelig. Innovatie kan eronder lijden en de prijs die de consument moet betalen voor een betrokken goed of dienst ligt hoger.
Eerstejaars studenten economie maken al kennis met de twee extreme marktvormen. Aan de ene kant een markt die gekenmerkt wordt door perfecte concurrentie. Daarop wordt elk denkbaar product door een groot aantal bedrijven gemaakt en is de toegang tot de markt vrij en goedkoop voor elk bedrijf dat het product in kwestie wil maken. De prijs voor dat product is voor iedere producent en consument een gegeven. Niemand kan die beïnvloeden.
Aan de andere extreme kant vinden we een monopolistische markt: er is slechts één producent en die maakt de toegang tot zijn marktkoninkrijk duur en lastig. Omdat consumenten geen alternatief hebben, kan een monopolist, tot op zekere hoogte, elke prijs vragen die hij wil. Immers, uitwijken naar een andere leverancier zit er niet in.
Bezien vanuit het standpunt van de samenleving is een monopolistische markt onwenselijk. Als slechts één bedrijf een product levert, wordt er doorgaans te weinig geproduceerd en is de prijs (te) hoog.
Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat die achtergrond cruciaal is voor het beantwoorden van de vraag of de recente boete van ruim 4 miljard euro die Google van de Europese Commissie gekregen heeft, ergens op slaat, of –zoals onder meer president Donald Trump meent– onterecht is.
Google is een product van de innovatie. Aangetrokken door het vooruitzicht op mooie winsten, gingen de oprichters de concurrentie aan met de zoekmachines van weleer. Kent u AltaVista nog? Google is een groot succes geworden. De bedrijfsnaam heeft zelfs een nieuw werkwoord opgeleverd: googelen.
In loop der tijd is het bedrijf zodanig groot en machtig geworden dat het de markt voor het zoeken op internet en de besturing van mobiele telefoons is gaan domineren. Toetreding tot die markt is voor potentiële concurrenten zeer lastig en duur geworden, mede door het optreden van Google zelf.
De Europese Commissie acht bewezen dat Google de dominantie van zijn besturingssysteem Android, met een marktaandeel in de EU van 80 procent, heeft misbruikt. Fabrikanten die telefoons leveren met Google apps mogen geen alternatieven voor Android gebruiken. En als een fabrikant de veelgebruikte Google-appwinkel, de Google Play Store, wil leveren, kan dat alleen als Google als standaard zoekmachine en browser ingesteld worden.
Machtsmisbruik, oordeelde Brussel. Het legde het bedrijf deze week een boete op van ruim 4 miljard euro. Onterecht, aldus Trump. Terecht, aldus uw columnist. Waarom? Omdat Brussel en niet Trump de economische logica aan zijn zijde heeft.
De auteur is hoofdeconoom van OHV Vermogensbeheer.