Tegen satan
1 Samuel 2:2
„Er is niemand heilig gelijk de Heere, want er is niemand dan Gij, en er is geen Rotssteen gelijk onze God.”
Als we ons oog vestigen op duivelse schrikbeelden worden we al bij de eerste aanblik terneergeworpen. En als we dan ook nog ziek worden, hoeveel klagen we dan niet en morren we tegen God? Kennen we Hem wel de macht toe die Hem eigen is?
Hanna spreekt uitdrukkelijk van Gods sterkte. Ze is niet tevreden met het benoemen van God als ”God”, of ”eeuwige Heere”, maar ze voegt erbij: „onze God.” Dat zijn woorden van groot gewicht. Dikwijls zien we dat de ongelovigen wel Gods macht gevoelen, maar dat dit hen alleen nog maar meer tegen God opzet omdat ze Hem niet erkennen als de ware God. Dit is de reden waarom Hanna Hem de sterke God en haar God noemt.
Hij is het Die Zijn macht en kracht laat blijken in onze moeilijkheden en benauwdheden. Zo wil Hij ons geloof versterken. Dus wanneer God Zijn macht toont om de Zijnen te beschermen, laten wij dat dan als een zeer sterk schild opheffen tegen alle aanvallen en verzoekingen van satan. Verder noemt Hanna de Heere de God van de wetenschappen. Daarmee wijst ze erop dat list en bedrog niets opleveren; daarmee worden mensen misleid op het moment dat ze denken hun wens verkregen te hebben.
Johannes Calvijn, predikant te Genève (”Preken over 1 Samuël”)