Kerkhistorie met een knipoog: „Toen moest ik wel luisteren”
Op 7 april was het twee eeuwen geleden dat de bekende landbouwer-oefenaar Wulfert Floor geboren werd. Zijn eenvoudige oefeningen bleken niet alleen de ‘eenvoudigen’ op het platteland te bekoren. Ook geleerden werden erdoor gesticht. Dr. mr. Willem van den Bergh te Voorthuizen maakte er geen geheim van dat hij ze graag las in het midden van zijn gezin op zondagavond, afgewisseld met de brieven van Samuel Rutherford. De naar de piëtistische stroming kritische prof. dr. C. Graafland leidde destijds de verrassende nalezing in met een sympathiek voorwoord. Ook de geleerde heer J. A. Bunt geneerde zich niet om de laatste pennenvruchten die enkele jaren geleden ontdekt werden in het archief van Wijk bij Duurstede mee te helpen uitgeven.
Niets menselijks was ook deze „landbouwer van Driebergen” vreemd. Had hij moeite met vaccinatie en assurantie, hij maakte er geen probleem van om ’s zondags met de trein te reizen als hij ergens in het land moest oefenen. Reden voor sommigen om hem daarover te onderhouden. Op de plaat van de brede en smalle weg bevond zich immers ook de zondagstrein die rechtstreeks naar de hel reed…
Op een zondag toen Floor met de trein van Zeist naar Veenendaal wilde gaan, werd hij op weg naar het station daarover onderhouden door enkele vrienden. Terwijl ze spraken, kwam de trein eraan. Floor zei: „Broeders, ik zou er graag met jullie over willen praten maar dan zou ik m’n trein missen.” Weg was hij. Zijn stelling was dat in dienst van het Woord Gods alles dienstbaar was, zelfs de zondagstrein.
De ernstige Floor had ook gevoel voor humor, ondanks de diep ernstige toon in zijn prediking en het leed dat hem trof in zijn gezinsleven. Zo tobden hij en zijn vrouw voorturend met hun gezondheid en moesten ze drie kinderen afstaan aan de dood. Toen hij eens in De Bilt oefende was zijn vriend ds. Schijvliet uit Utrecht onder het gehoor. Deze had in de Dom van Utrecht zijn twee jongste kinderen gedoopt. Ds. Schijvliet hield zich schuil maar Floor ontdekte hem en liet hem aan het eind van de dienst het dankgebed uitspreken.
Floor was ook bevriend met de oefenaar Jacob Mulder, een hoofdonderwijzer uit Veenendaal, die later met de Doleantie meeging, hoewel hij zich weer later toch distantieerde van de leer van Abraham Kuyper en diens leer van de veronderstelde wedergeboorte. Mulder was nogal zwaarmoedig en zag vaak tegen het oefenen op. Floor adviseerde hem evenwel door te gaan en „Christus te verkondigen zodat de duivel ervan rilt.” Deze Jacob Mulder werd door Wulfert Floor uitgenodigd om te oefenen op de deel van zijn boerderij toen hij zelf ziek in de bedstee lag. Mulder wilde dat op voorwaarde dat Wulfert niet zou meeluisteren. De bedstee waarin hij lag grensde echter aan de stal waar Mulder sprak. Na afloop van de oefening keek Mulder om het hoekje bij Wulfert en deze zei met stichting de oefening te hebben beluisterd. Mulder was boos. Ze hadden toch afgesproken dat hij niet mee zou luisteren? Floor antwoordde: „Het kwam omdat jij zo hard schreeuwde, toen moest ik wel luisteren!”