Bellen met een vreemde in Eritrea: gewoon omdat het kan
De Ethiopische Roman Tafessework Gomeju belde deze week naar zomaar een hotel in Eritrea: gewoon om even te praten. Het gesprek was na twintig jaar weer mogelijk door een bijzonder akkoord.
„Ik ken je niet, jij kent me niet, maar ik kom uit Ethiopië en ik ben zo blij dat ik met je kan praten”, zei Roman deze week telefonisch tegen een medewerker van een Eritrees hotel.
Het telefoontje was vorige week nog niet mogelijk geweest. De Oost-Afrikaanse buurlanden Eritrea en Ethiopië vochten tussen 1998 en 2000 een bloedige grensoorlog uit en verbraken sindsdien alle officiële en informele contacten. Ze sloten hun ambassades, stopten al het vliegkeer en maakten het onderlinge telefoonverkeer onmogelijk.
Een kleine twee jaar geleden vertelde een hoogbejaarde man me in de Eritrese hoofdstad Asmara hoe graag hij nog eens het geboortedorp van zijn vader in Ethiopië zou bezoeken. Hij schudde treurig en berustend zijn hoofd: het zou er nooit van komen. Ik stel me voor hoe hij het nieuws nu volgt, als hij nog leeft. Als de besprekingen zich voorspoedig ontwikkelen, kunnen burgers uit beide landen vanaf september zonder visum de grens over.
Op het eerste gezicht was de inzet van het slepende conflict tussen Eritrea en Ethiopië nogal onbenullig, zeker in het licht van de tienduizenden doden die erbij vielen. Het ging over de loop van de grens rond Badme: een tamelijk onbeduidend dorpje zonder olie of andere grondstoffen van belang. „Een gevecht van twee kale mannen over een kam”, schamperden critici.
Op de achtergrond speelde echter een machtsstrijd waarin de Eritrese president Isaias Afewerki en de voormalige Ethiopische premier Meles Zenawi de hoofdrolspelers waren. Daar vallen veel woorden aan te wijden, maar het komt erop neer dat er de nodige animositeit bestaat tussen de bevolkingsgroep van Zenawi, de Tigreërs, en de Eritrese achterban van Afewerki.
In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw vochten de mannen samen als rebellenleiders tegen de Ethiopische dictator Mengistu, maar na diens val in 1991 en de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993 verslechterden hun relaties in snel tempo. Belangrijk is daarbij ook te weten dat Badme in Tigray ligt, de regio waarin ook de Tigreërs wonen.
Bij een vredesverdrag dat Ethiopië en Eritrea in 2000 tekenden, beloofden de kemphanen zich te houden aan een uitspraak van het permanente hof van arbitrage over Badme. Die wees het dorp en omstreken in 2002 toe aan Eritrea, maar Ethiopië legde zich daar vervolgens toch niet bij neer.
Tot voor kort. Met de in maart aangetreden Ethiopische premier Abiy Ahmed –geen Tigreër– is er een frisse wind door het land gaan waaien. In juni gaf Ahmed aan zich aan de uitspraak van het hof over de grens met Eritrea te willen houden. Daarna ging het snel: zondag tekenden Afewerki en hij al een historische vredesverklaring. Op de achtergrond schijnt er daarbij al maanden diplomatiek werk te zijn verricht door onder meer Amerikaanse gezanten en de Verenigde Arabische Emiraten.
Een van de vragen is nu wat de ontwikkelingen gaan betekenen voor de positie van minderheden in Eritrea, zoals de leden van niet-erkende kerken. De voorzichtige hoop is dat met de openheid tegenover Ethiopië ook hun positie gaandeweg zal verbeteren.