„Mensenrechten Antillen niet goed beschermd”
De mensenrechten op de zes Caribische eilanden van het Koninkrijk houden geen gelijke tred met die in Nederland zelf. Nederland moet meer doen om die te waarborgen, vindt de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV).
Nederland en zes Caribische eilanden maken samen deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Hun inwoners zouden op dezelfde mensenrechten moeten kunnen rekenen, vindt de AIV, een belangrijke adviseur van regering en parlement. Maar als het Koninkrijk een mensenrechtenverdrag ondertekent, geldt dat vaak alleen in Nederland. De andere drie landen, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en de drie bijzondere gemeenten Bonaire, Saba en Sint-Eustatius moeten vaak eerst allerlei maatregelen nemen voor het ook daar van kracht wordt. Dat komt er vaak niet van, omdat het eilandbestuur er niet aan toekomt. Daardoor „dreigt een tweedeling”, waarschuwt de raad.
Nederland moet beter gaan samenwerken met de zelfstandige eilanden en met de bijzondere gemeenten, vindt de AIV. Zeker voor die laatste draagt Nederland een grote verantwoordelijkheid. Na ondertekening van een verdrag moet er daarom een plan van aanpak komen om het ook op de eilanden in te voeren. „Nederland moet hierbij het voortouw nemen, uiteraard in goede samenwerking en op basis van gelijkwaardigheid.”
Zes belangrijke verdragen, bijvoorbeeld het Gehandicaptenverdrag van de Verenigde Naties, gelden nu nog alleen voor Europees Nederland. Bij het laatste door de VN afgenomen mensenrechtenexamen kwam dat het Koninkrijk op een reprimande te staan. Als de mensenrechten op de eilanden achterblijven, kan Nederland ook niet meer geloofwaardig andere landen met een minder fraai blazoen op hun fouten wijzen, waarschuwt de AIV.