De belangrijkste problemen die hij aankaartte, waren „oorlog, geweld en verwoesting”, de bezetting van bepaalde gebieden, het omvangrijke fundamentalisme en „gedwongen migratie”. Ook veroordeelde hij „de moorddadige onverschilligheid” die het geweld aanwakkert en leidt tot een uittocht van christenen. „De aanwezigheid van onze broeders en zusters zou kunnen verdwijnen en het gezicht van de streek aantasten. Een Midden-Oosten zonder christenen is niet het Midden-Oosten.”

De paus zei verder dat hij met zijn gedachten en zijn hart is bij „het kruispunt van culturen en de bakermat van de grote monotheïstische religies” in het Midden-Oosten.

Franciscus belegde de top in de Italiaanse stad Bari, dat eeuwenlang als toegangspoort diende tot het Midden-Oosten, De stad herbergt ook de resten van Sint-Nicolaas, de heilige die zowel in de westerse als de oostelijke takken van het christendom wordt vereerd.