Nederlander uit zijn auto krijgen? Dat is een hele toer
Henry Ford maakte de mens met de introductie van de auto mobiel. Een ruime eeuw later vraagt diezelfde mens om een andere vorm van mobiliteit. Dus is het veranderen geblazen voor de automotivesector. Maar hoe?
Die vraag stond dinsdag centraal tijdens een congres in Bodegraven, georganiseerd door het kenniscentrum Automotive Insiders. Vertegenwoordigers van onder meer leasemaatschappijen, dealers, autofabrikanten en verzekeraars dachten na over de ontwikkeling van MaaS: Mobility as a Service. In gewoon Nederlands: mobiliteit als een service.
In die nieuwe wereld staat er niet meer bij iedereen een auto op de stoep. Je gaat van A naar B op allerlei manieren: met een deelfiets, zelfrijdende deelauto, tram, metro of trein. En dat allemaal geregeld en betaald in één handige app.
Voorproefje
Eerst iets over de deelauto. Want heeft die op dit moment wel enige kans van slagen? Nauwelijks, aldus Max Erich, senior econoom bij het economisch bureau van ING. Hij geeft de aanwezigen een voorproefje van enkele resultaten uit een Europees onderzoek onder 12.500 Europeanen naar het delen van auto’s. Het rapport zal in september gepubliceerd worden.
Uit het onderzoek blijkt dat het aandeel deelauto’s tot 2025 amper 1 procent van het totale wagenpark zal zijn. En dat ze 7 procent van het totaal aantal kilometers voor hun rekening nemen. Richting 2035 komt er iets meer schot in de zaak. „Dan zullen deelauto’s zo’n 5 procent van het wagenpark beslaan en een kwart van het aantal kilometers verrijden binnen Europa.”
Het bezit van een auto wordt steeds duurder, aldus Erich. „Zeker in Nederland. Maar uit ons onderzoek blijkt dat het delen van een auto nog niet echt kan rekenen op veel interesse. Slechts 18 procent van de Nederlanders zegt geïnteresseerd te zijn.”
Voor een derde van de mensen zijn de kosten het belangrijkste argument om niet aan autodelen te beginnen. Maar nog belangrijker is het gemak. „De klant stelt enorm hoge eisen aan gemak, betrouwbaarheid en beschikbaarheid. Het grootste deel van de ondervraagden wil binnen een kwartier in een deelauto zitten en weg kunnen rijden. Dat geeft de markt een enorme uitdaging.”
Persoonlijk bezit
En laat die markt nu niet weten welke kant het op moet. Want wat moet je als autodealer als je tijdens een presentatie een toekomstbeeld voor je ziet waarin voor een persoonlijke auto’s geen plek meer is?
„Ook wij merken dat de automotivesector nog niet weet waar het naartoe moet”, aldus prof. David Lanley, als onderzoeker verbonden aan TNO en aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Twee studenten van mij hebben diepte-interviews gedaan in de sector. Alle partijen zijn wel bezig met de transitie naar MaaS, maar het zit nog altijd in een fase van uitproberen. Wat je ook veel hoort, is dat er klantgericht gedacht moet worden, maar wat dat dan precies is, blijft vaag.” Daar komen volgens de hoogleraar uitdagingen als digitalisering en de auto als dataplatform nog bij.
Grote geheel
Remco Evers, innovatiemanager bij verzekeraar Achmea, pleit ervoor om vooral brancheoverstijgend te denken. „Mobiliteit is maar een onderdeeltje van het grote geheel. We gaan uiteindelijk naar een ”smart city” waarin alles is gekoppeld. In sommige steden, zoals in Utrecht, zie je nu al dat mobiliteit en energie naar elkaar toe groeien.”
Evers doelt daarbij op een proef in de Utrechtse wijk Lombok waar elektrische auto’s als energieopslag fungeren voor huizen in de wijk.
Er is nog een soort opslag die volgens Evers interessant is: dataopslag in de vorm van blockchain. „Als je daarin allerlei data kunt koppelen, zijn er mooie dingen mogelijk. De vraag die je als dealer of leasemaatschappij moet stellen, is: welke rol wil ik pakken in het geheel en welke hulpmiddelen heb ik daarvoor nodig? En begin altijd bij het begin: wat wil de gebruiker?”
Daar weet Ralph de Jong wel een antwoord op. Hij is vertegenwoordiger van MaaS Global, een start-up uit Helsinki die de app Whim heeft ontwikkeld. „Jongeren willen geen auto maar een goede telefoon. Wij bieden met onze app mobiliteit aan zoals zij het willen.”
Concurreren
De app, die sinds vorig jaar beschikbaar is, kent ondertussen 45.000 gebruikers in Helsinki die in totaal zo’n 750.000 ritten hebben afgelegd.
De Jong laat een foto zien van Henry Ford. „Hij zorgde er aan het begin van de vorige eeuw voor dat we mobiel werden. We moeten nu de concurrentie aangaan met de auto. En dat valt niet mee.”
Dat blijkt ook uit de onderzoeksresultaten van ING. Want een auto is voor velen meer dan alleen een ding dat van A naar B brengt. Twee derde van de Europeanen heeft een emotionele binding met het vervoermiddel. ING-econoom Erich: „Dan moet je denken aan rijplezier, persoonlijke ruimte en design. Maar ook status en imago spelen een rol.”
Nederlanders staan er iets nuchterder in: ”slechts” de helft van de ondervraagden heeft een emotionele binding. „Maar ook hier wordt het een hele toer om mensen uit de auto te krijgen.”