Column (ds. J. Belder): Gemoeder
Een schok voer door het land. Let wel: ”het” land. Onzijdig. Niks vaderland en moedertaal. Dat was. Ooit. Maar we leven nu in 2018.
Wat gebeurde? Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), de belangenorganisatie van onze literaire wereld, heeft als taak producten van eigen bodem te promoten. Nu blijkt dit een eng, elitair en wereldvreemd clubje te zijn. Men bedacht het Boekenweekgeschenk en het Boekenweekessay 2019 door twee heren te laten schrijven, waarvan slechts één niet-blank! Dit jaar viel weliswaar een vrouw die eer te beurt, Griet Op de Beeck. Doch in twintig jaar kwamen er slechts vier vrouwen voorbij. En waar blijven de niet-witte seksuele minderheden? Erger nog is het thema: ”De moeder de vrouw”. Het CPNB zet ons vijftig jaar terug in de tijd! De Volkskrant spoorde het kwade genius op. Een vrouw nota bene! Esther Scholten, adjunct-directeur van CPNB.
Zodra deze megamiskleun bekend werd –”De moeder de vrouw”–, ging het los op Twitter. De verontwaardigden buitelden over elkaar. Een week geleden verscheen er een paginagrote advertentie in NRC Handelsblad. Ruim 200 prominenten uit het boekenwereldje spuwden hun gal op CPNB. Die was verbijsterd over de commotie, zei dit niet voorzien en het nog minder zo bedoeld te hebben. Wij wilden „de veelkleurigheid van het moederschap” tonen. Hopelijk komt er een alternatief Boekenweekgeschenk. En dat allemaal door die ene snertregel van Martinus Nijhoff uit 1934. Vrouwonvriendelijke poëzie. Uitbannen.
Heeft deze hetze te maken met doorgeslagen feminisme en genderhysterie? Het lijkt. De vergrimden hekelen in de NRC de stigmatisering van de vrouw als moeder, het rolpatroon. Waarom haar niet geïdentificeerd met een beroep? Bijvoorbeeld ”de huisarts de vrouw”, of ”de postbode de vrouw”?
Is het beeld van de vrouw met slechts één recht, het aanrecht, en één rol, de deegrol, haar niet door anderen opgedrongen? Voor geëmancipeerde mensen is moederschap duidelijk iets minderwaardigs. Dat we allemaal ons bestaan danken aan het moederschap dringt niet door. Evenmin dat ”De moeder de vrouw” in Nijhoffs gedicht roerganger is, dus werkende vrouw. De letterkundigen sneren dat ze ‘maar’ bij dat roer staat en niet er aan. Ook al is ze alleen aan dek. Er is vast en zeker een nog grotere ergernis. Zij zingt. Psalmen. „Prijs God, Zijn hand zal u bewaren.” Bedoelt ze dat een Ander aan het roer van haar levensscheepje staat? Onverteerbaar voor progressievellingen.
We zijn dringend toe aan herwaardering van ”de moeder” à la Nijhoff. Zonder hen geen volgende generatie. Tijd voor meer ”gemoeder” en minder ”gemodder”.