Fiscus wil meer schijnconstructies aanpakken
De Belastingdienst gaat nog dit jaar bij minstens honderd opdrachtgevers in verschillende sectoren controleren of daar sprake is van schijnzelfstandigheid. Dat hebben minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en staatssecretaris Menno Snel (Financiën) de Tweede Kamer laten weten.
Het onderzoek wordt volgens Snel „risicogericht” uitgevoerd. Dat wil zeggen dat de fiscus vooral langsgaat „daar waar wij verwachten dat schijnzelfstandigheid het vaakst voorkomt”, aldus de staatssecretaris. Zo zullen volgens hem onder meer maaltijdbezorgers een bezoekje kunnen verwachten.
Het vorige kabinet zag zich gedwongen een wet tegen schijnzelfstandigheid op te schorten, omdat die in de praktijk niet bleek te werken. Sindsdien worden alleen opdrachtgevers aangepakt die „evident kwaadwillend” zijn. Snel kondigde eerder dit jaar al aan dat die aanpak zou worden verbreed, ook omdat reparatie van de zzp-wet nog op zich laat wachten.
Snel erkent dat de bewijslast voor de Belastingdienst zwaar blijft, en dat de nieuwe aanpak niet betekent dat nu heel veel meer schijnconstructies daadwerkelijk kunnen worden aangepakt. „Daar ben ik niet per definitie optimistisch over”, zei hij. Maar het is wel zaak dat de fiscus „zijn tanden laat zien” op plekken waar schijnzelfstandigheid wel kan worden aangetoond.
Het blijft volgens de bewindslieden belangrijk dat er nog deze regeerperiode een nieuwe zzp-wet komt. Die moet ruimte bieden aan mensen die zelf kiezen voor een bestaan als zzp’er, en bescherming aan mensen die ongewild in een kwetsbare positie zijn beland. Daarnaast wil het kabinet tegengaan dat bedrijven schijnconstructies inzetten om een oneerlijk voordeel te verkrijgen ten opzichte van concurrenten die zich wel netjes aan de regels houden.