Binnenland

Briefje in een potje: Red mij

Van Kampen naar het Zeeuwse Kamperland. Een trektocht te water. De Cornelis, het 10 meter lange jacht van schipper C. J. Knulst, voert ons door Nederland. Het begin van de vaartocht is al direct een plaatje: Kampen heeft zijn monumentale schoonheid langs de IJssel uitbundig te pronk gezet.

L. Vogelaar
6 July 2004 11:36Gewijzigd op 14 November 2020 01:23
KAMPEN – Waterboekenschrijver G. L. Berk: „Roeien tussen motorboten is als rijsttafelen op een brink van een uitgehongerde kampong: de mensen om je heen worden allemaal zenuwachtig.” Foto RD, Sjaak Verboom
KAMPEN – Waterboekenschrijver G. L. Berk: „Roeien tussen motorboten is als rijsttafelen op een brink van een uitgehongerde kampong: de mensen om je heen worden allemaal zenuwachtig.” Foto RD, Sjaak Verboom

Gait L. Berk (77) keerde op zijn 73e terug naar de plaats waar hij opgroeide: langs de oevers van de IJssel. Het water inspireerde hem tot menig boek en artikel. Hij werd in Kampen geboren in een huis aan de IJsselkade, kwam 27 jaar geleden terug naar zijn geboortestad en heeft nu uitzicht op de Buitenhaven. „Tot vier jaar geleden woonden we in een pakhuis in de binnenstad. Naar onze woonkamer moesten we 32 treden omhoog. Dat werd lastig toen ik de ziekte van Parkinson kreeg. De makelaar dacht dat hij eigenlijk niets voor ons had. Nou ja, alleen een huis aan de Veerweg, bij de haven. Wát?! zeiden wij. Dat was dus snel beslist.”

Berk groeide op aan en vooral ook óp het water. „We stopten briefjes in jampotjes: „Red mij”, met zoveel graden noorderbreedte en westerlengte, heel ver weg. Die potjes gooiden we in de IJssel.

Mijn vader had een aan bijgeloof grenzend vertrouwen in punters. M’n broer ging erin zeilen en moest mij meenemen. Meneer Jan, zei een voorbijganger, -meneer, want mijn vader was directeur van een emailfabriek-, is dat niet gevaarlijk, twee van die jongetjes? Nee hoor, zei m’n vader, die grote kan zwemmen en bij die kleine steekt hij wel een paar roeiriemen onder de armen als er wat gebeurt.”

Punters hebben ook het hart van zoon Berk. „Ze zijn doelmatig en eenvoudig, rank, maar stabiel. Alles aan een punter heeft een doel, soms zelfs twee. Er zit geen draad of plank te veel aan. Door de eeuwen heen is een prachtig, functioneel bootje ontstaan dat voor alle wateren geschikt is. Nou ja, je moet er niet mee naar Engeland roeien.”

Na de punter volgde een moddersloep. „De Bertha. Die wilde niet deugen. Met m’n gezin heb ik in die schuit heel veel meegemaakt waar je achteraf om lacht, maar waar je weinig plezier om hebt als je ermee opgezadeld zit.” Het leverde de foto- en filmjournalist wel stof op voor een van de boeken die hij schreef, meestal met het water als centraal thema: ”Een jeugd in de IJsseldelta”, ”De punter”, ”Kampen kieken”, ”Zij leefden van water”. Waterige onderwerpen waren ook goed voor series artikelen in De Waterkampioen en Spiegel der Zeilvaart. Van dat laatste blad was Berk medeoprichter.

Berk voelde zich aardig in de boot genomen met zijn haperende moddersloep. Inmiddels vonden zijn kinderen een gemotoriseerd vaartuig ook niet sportief genoeg meer. Berk kwam weer in een punter terecht. „Voortaan roeiden we, ook grote afstanden. We wilden het wereldrecord punteren op onze naam brengen door veertien dagen per punter Noordwest-Overijssel door te trekken. Dat is gelukt.

Vaak kregen we het aanbod van mensen in motorboten om ons te slepen. Ze konden niet geloven dat we voor ons plezier roeiden. Roeien tussen motorboten is als rijsttafelen op een brink van een uitgehongerde kampong: de mensen om je heen worden allemaal zenuwachtig.”

De hang naar het water verdwijnt nooit, zegt Berk. De IJssel vervult hem met filosofische gedachten: „Ruimte! Een rivier komt van ver en gaat ver weg. Hij verbindt je met andere delen van de wereld.”

Even later koerst de RD-redacteur de Buitenhaven uit, aan boord van het schip van Knulst. De 75-jarige Elspetenaar -geen sloot te zien daar- is soms wekenlang op het water te vinden.

Op de IJssel vaart de Cornelis tegen de stroom in. De snelheid bedraagt 11 kilometer. Trek er maar 2 af voor de stroom en je houdt er 9 over. „En hoe dichter we bij de Rijn komen, hoe sterker die tegenstroom wordt.”

Met een diepgang van 85 centimeter snijdt de barkas door de golven. De dieptemeter laat zien dat er nog dik 4 meter onder de kiel zit. Ook dicht bij de dijk is het diep.

Een S-bocht laat Wilsum links en het prachtige oude kerkje van Zalk rechts liggen. Rieten daken komen nog maar met moeite boven de opgehoogde dijken uit. Op het water is het rustig. Vrachtvaarders doen de Cornelis stevig deinen. Soepel stuurt Knulst met de golven mee.

Bij Kampen voeren we onder twee bruggen door, Zwolle heeft er even later drie. Een trein komt met dof gerommel over. Een tegenligger op de rivier klapt een blauw bord met zwaailicht uit aan zijn kajuit. „Daarmee laat hij zien dat hij de verkeerde wal houdt: links in plaats van rechts, om gebruik te maken van de stroom. Die schippers weten precies waar ze dat moeten doen.”

voetnoot (u17(Volgende keer: Vaarverhalen van schipper Knulst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer