Wijntje bij de kapper? Lekker, zegt de VVD; ongezond, zegt de CU
Zijn politieke partijen in Den Haag een pot nat? Daar lijkt het soms wel op. Toch zorgen botsende ideologieën nog regelmatig voor politieke wrijving. Ook binnen coalities.
Welke partijen in dit kabinet staan het scherpst tegenover elkaar? D66 en CU, zegt iemand. En bij welke thema’s zijn de tegenstellingen het grootst? Als ze raken aan leven en dood, zegt een ander.
Geen slechte antwoorden. Toch liggen CU en VVD net zo goed ver uit elkaar. En kan er tussen dit tweetal zomaar ongenoegen ontstaan over een onderwerp dat onschuldig en onomstreden lijkt: het preventiebeleid.
Dat bleek de achterliggende weken al twee keer. Het eerste incidentje. Staatssecretaris Blokhuis antwoordde op 31 mei op de vraag van een journalist over wel of niet roken op terrassen: „Ik denk dat het wijs zou zijn als Nederland overgaat tot een verbod daarop.”
Oei! Dat viel verkeerd bij coalitiepartner VVD. De CU mag dan al jaren een zwaar accent leggen op het voorkomen van ziekten en verslavingen en in het regeerakkoord mag dan afgesproken zijn dat Blokhuis met „het veld” een preventieakkoord gaat sluiten –waar hij druk mee bezig is– maar de partij moet niet overdrijven. In het regeerakkoord staat niets over het roken op terrassen, dus geen sturende opmerkingen over dit thema a.u.b. Zo zijn we niet getrouwd.
VVD-Kamerlid Veldman vroeg meteen diezelfde dag over de uitlatingen van Blokhuis een debat aan. Zijn doel lijkt duidelijk: de CU nog eens publiekelijk inpeperen dat zij haar plaats moet weten. En horecaondernemers en rokend Nederland geruststellen: wij liberalen houden niet van een betuttelende overheid en nemen u uw kleine genoegens niet af. Ga maar rustig slapen.
Tweede wrijvingspunt. Met veel tamtam diende VVD-Kamerlid Ziengs deze week zijn initiatiefwet over blurring (branchevervaging) in. Een wijntje bij de kapper? Moet kunnen, vinden de liberalen. Een hapje en een drankje in de boekwinkel? Idem dito.
Let wel: de VVD mag dit initiatief nemen. Er is niets over afgesproken in het regeerakkoord. En Ziengs is met de voorbereiding hiervan al ruim een jaar bezig.
En toch… toch ziet de politieke fijnproever in het lanceren van dit plan iets meer dan zomaar een voorstel. Want was het niet CU-Kamerlid Voordewind die enkele jaren terug een motie indiende om blurring juist te verbieden? En was het niet de al eerder genoemde Blokhuis die in een Kameroverleg van 18 mei duidelijk maakte dat hij het huidige verbod op blurring graag wil handhaven? Logisch trouwens, want één van de instrumenten om alcoholverslaving te voorkomen en te bestrijden, is nu juist om drank op zo min mogelijk plaatsen aan te bieden.
Zo bezien lijkt het dus niet toevallig dat juist nu de VVD de initiatiefwet vóór blurring nieuw leven inblaast. Een kleine schermutseling op het strijdtoneel van het preventiebeleid.
Natuurlijk, dit soort dingen moeten niet groter gemaakt worden dan ze zijn. Wel laten ze zien dat de stelling dat ideologie aan het Binnenhof geen rol meer speelt onjuist is.
Zeker, ideologische tegenstellingen zijn nu anders dan in de tijd van Thorbecke en Groen, en anders dan in de tijd van Den Uyl en Wiegel. Maar zolang er verschillende levensbeschouwingen bestaan, blijft er in een democratie politieke strijd.
Want politiek ís strijd.