Dr. Klink: Wat in mei 1968 gebeurde, paste niet bij Christus
In de jaren zestig zijn de dijken doorgebroken, constateert dr. H. Klink. „Wat heilig was, moest eraan. En die revolutiegeest werkt nog altijd door.” Toch is hij niet somber. „De geschiedenis bewijst dat de Heere God onverwachts iets kan doorbréken.”
Huib Klink was 9 toen in mei 1968 de studentenopstanden in Parijs uitbraken. „Toch herinner ik me de beelden op tv nog heel goed”, zegt de hervormde predikant in de grote tuin achter de pastorie in Hoornaar. „Hoe president De Gaulle in moeilijkheden werd gebracht, en een jaar later aftrad. Als kind voelde ik aan: dit klopt niet. Ik schrok ervan. Ik nam het intuïtief voor gezag op.”
Ds. Klink groeide „niet heel kerkelijk” op, in het dorp Stellendam. „We gingen af en toe naar de kerk. Toch heeft het christelijk geloof mijn leven van jongs af gestempeld. Sommige familieleden waren weg van de Beatles. Op een gegeven moment liet een van hen me een paar posters van popsterren zien. Ik voelde een soort opluchting toen ik weer weg was. En gelukkig: ik kwam al snel in een straat waar de kérk stond. Via de kinderbijbel had ik iets van Christus gezien, ervaren. Ik voelde aan: dit paste niet bij Christus.”
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog veranderde er sowieso veel, zegt dr. Klink. „Je proefde nieuw elan, een bepaalde schwung. Mijn ouders konden ineens van het eiland Flakkee af. En op tv kon je Kennedy zien! Maar tegelijk waarde er een moderne, negatieve, revolutionaire geest doorheen. En daar heb ik mij innerlijk altijd tegen verzet. Ik voelde aan: hier gaan waarden verloren, hier dreigt het nihilisme. Mijn vader fungeerde daarbij als referentiepunt.”
Hoe was dat in uw middelbareschooltijd?
„Natuurlijk heb ik ook met allerlei vragen gelopen. En op school in Middelharnis zat ik bij bepaalde lessen naast een jongen die wat weg had van de provo’s. Ik kon best aardig met hem. Later ging ik naar de Guido de Brès in Rotterdam. Ik kwam daar in aanraking met een ietwat andere kerkelijke sfeer dan ik van huis uit gewend was. Dat had soms iets behoudends. Sommige lessen –Duits bijvoorbeeld– gaven me ook meer zicht op de tijd waarin ik leefde. Mijn broer Ab las toen trouwens alles al van dr. W. Aalders.”
De hervormde theoloog dr. Aalders, van 1967 tot 1975 lector protestantse theologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, zou ook voor Huib Klink veel gaan betekenen. „Toen ik in 1977 in Utrecht theologie ging studeren, waren theologen als Van Unnik en Vriezen net overleden. De theologie was doortrokken van Karl Barth, en de sfeer vrij links. Ook op Voetius, de gereformeerde vereniging van theologiestudenten. Tijdens de eerste preekbespreking die ik bijwoonde, typeerde men Christus als de grote Dwarsligger, Die dynamiet onder de ethiek legt. Vreselijk. Alles was gericht op deze aarde. Toen leerde ik Kierkegaard lezen, en die las ik heel anders dan de meeste anderen. En ik las Aalders, Luther. Vooral ook Luther.
Via Aalders kreeg ik zicht op de tijd waarin ik leefde. Hij liet me zien dat in de theologie de eeuwigheid aan het verdwijnen was. En Kierkegaard zei: dan verdwijnt de zin van het leven en ook de mogelijkheid tot bekering. Als de eeuwigheid verdwijnt, wordt alles binnenwerelds. Aalders wees er ook op hoeveel kwaad het voorlaatste boek van de Duitse filosoof Marcuse, ”Eros und Zivilization”, heeft aangericht. Het lijkt zo mooi om te mogen doen wat je wilt, juist ook op seksueel gebied. Maar de gevolgen zijn desastreus.”
De ontwikkelingen in de jaren zestig leken iets onvermijdelijks te hebben.
„Wat is onvermijdelijk? De Franse Revolutie was te vermijden geweest. Maar het is waar: het ongeloof heeft zijn eigen dynamiek, zoals Groen van Prinsterer heeft laten zien. De jaren zestig hadden iets van een dijkdoorbraak die eraan zat te komen. En het is inherent aan de revolutiegeest dat hij blijft doorgaan – zie het programma van D66, een partij waarin het gedachtegoed van de Grieken, waar de democratie begon, nauwelijks leeft.”
Toch ziet dr. Klink hoopvolle tekenen, „ook onder jonge mensen. Dat ze weer gaan lezen, en gaan inzien dat er een eeuwenlange historie achter hen ligt. Dat zou mijn advies ook zijn: lees Aalders, lees de Franse filosofe Simone Weil, lees iemand als de Italiaanse auteur Alessandro d’Avenia. En de geschiedenis laat zien dat de Heere God, onverwachts, grote dingen kan doen. Dat er plotseling mensen opstaan die zich, in geloof, verzetten tegen de tijdgeest en een weg wijzen. Van ons wordt gevraagd trouw te zijn.”