„Doel en verwerking Bijbelverhaal horen bij elkaar”
„Zorg voor spanning in het Bijbelverhaal. Als die er niet is, beleven de kinderen niets: de diepte van ons bestaan niet en de liefde van God niet.”
Die oproep deed Ineke Roos-De Pater zaterdag tijdens de toerustingsbijeenkomst van de Bond van Hervormde Zondagsscholen op gereformeerde grondslag. De bijeenkomst in De Aker te Putten trok ongeveer honderd leidinggevenden. Een van hen was Roos, die al zo’n dertig jaar bij het werk op de zondagschool betrokken is, nu in Moerkapelle. Zij hield een lezing over de verwerking van het Bijbelverhaal.
Eerst ging ze in op het vertellen zelf. „Christelijke kinderen kennen de Bijbelverhalen en hebben die al heel wat keren gehoord. De verhalen moeten hun spanning behouden. Vertel alsof je tussen die mensen hebt gestaan bij de berechting van de Heere Jezus en meegeroepen hebt. Als er geen spanning in het verhaal zit, beleven de kinderen niets: de diepte van ons bestaan niet en de liefde van God niet.”
Roos vindt het belangrijk dat een verwerking goed aansluit op de vertelling. Ze gaf als voorbeeld de vraag: „Wat zou jij doen als je een briefje van 50 euro had?” Ze liet kinderen die op papier beantwoorden, zowel voor- als nadat ze het verhaal van de rijke dwaas vertelde. De antwoorden verschilden duidelijk van elkaar.
Bij het Bijbelverhaal uit Jozua 4 over de stenen in de Jordaan kan de leerkracht zelf stenen meenemen en de kinderen daarop een herinneringen laten schrijven, aldus Roos die dat ook daadwerkelijk gedaan heeft met stenen uit de rivier de Rotte. Bij de gelijkenis van de verloren zoon liet ze eens de kinderen vooraf opschrijven wat ze wisten over de vader, de oudste en de jongste zoon. Na de vertelling mochten ze hun gegevens aanvullen. Die aanvulling kwam er.
„De verwerking zet het doel van de vertelling in de schijnwerpers”, zei A. Baarssen tijdens een workshop. Hij gaf als voorbeeld een les die hij gegeven had rond de dood van Johannes de Doper. Het doel van de les was de uitwerking van Johannes 5:35, waar staat dat Johannes een brandende en lichtende kaars was en daarmee een voorbeeld was. Baarssen nam de kaars mee, stak die voor de vertelling aan en vroeg de kinderen op te letten wat ermee gebeurde. Na de vertelling blies hij de kaars uit. „Elk kind begreep dat Johannes de Doper een brandende en lichtende kaars was.” Ten slotte liet hij het vers zingen: „Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht.”
Bij dit verhaal had ook een ander doel gesteld kunnen worden, zei de zondagsschoolmeester en geschiedenisdocent uit Urk. „Als je de aandacht vooral op de zonde van Herodes richt, kun je na de vertelling een gesprek hebben over de gevolgen van het leven in de zonde. Als je focust op Johannes de Doper in de gevangenis, kun je het na de vertelling hebben over christenvervolging en kaarten sturen naar vervolgde christenen.”
Tijdens de bijeenkomst werd de opbrengst van de actie voor een nieuw lokaal voor een zondagsschool in Kenia bekendgemaakt. Bestuurslid C. M. Codée overhandigde een estafettestokje aan directeur ds. J. Ouwenhand van zendingsorganisatie GZB. De actie heeft in totaal ruim 18.000 euro opgebracht. Het komende jaar voeren de zondagsscholen actie voor een project van de stichting Hulp Oost-Europa dat gericht is op Romakinderen in Oekraïne.
De bijeenkomst werd geopend door ds. P. van Duijvenboden, voorzitter van de bond. Hij hield een meditatie over het werk van de Heilige Geest. „De Geest confronteert ons met de heilige God en met ons eigen zondige ik. Hij kan ons gebruiken zoals Hij Petrus tijdens de Pinksterdag gebruikte. Het beste wat kinderen kan overkomen is de confrontatie met de Heilige Geest.”