Column: Kritiek op wetenschap?
Wist u dat natuurkunde een vorm van geloof is? De basisbegrippen van de natuurkunde zijn een uitvinding van de menselijke geest. Het heeft er vaak de schijn van dat de natuurkunde ons vertelt wat de werkelijkheid is. Maar niets is minder waar. We hebben onterecht van wetenschappers het beeld dat ze met een open mind de werkelijkheid bestuderen. Het hangt echter van de sociale context af wat wetenschappelijk acceptabel is of niet.
Zo kan ik nog even verder gaan. U bent het vast wel met mij eens. Of natuurlijk helemaal niet. Laat ik maar meteen opbiechten dat ik u om de tuin aan het leiden ben. Deze uitspraken zijn niet van mij. Ze zijn een voor een terug te voeren op uitspraken van gerespecteerde wetenschappers uit de vorige eeuw. Einstein, Bohr, Wilson, dat soort mensen. Dat is bijzonder. Want juist zij staan natuurlijk boven elke verdenking als het gaat om hun toewijding aan de wetenschap.
Voor kritische reflectie op de reikwijdte van wetenschap zijn blijkbaar geen buitenstaanders nodig. Sterker nog, als de vragen komen van degenen die in de wetenschap zelf hun sporen verdiend hebben, neem je ze veel serieuzer. Als een buitenstaander kritiek heeft op een van je beste vrienden, wil je dat eigenlijk niet serieus nemen. Als de vragen komen van een gezamenlijke vriend, dan ligt het anders.
Dit doet me denken aan wat prof. Schuurman ons op college al leerde. Interne kritiek is belangrijker dan kritiek van buitenaf. Zorg ervoor dat je je vak kent en op het hoogste niveau meedoet. Pas dan mag je kritiek leveren. Naarmate je kritiek zwaarwegender is, moet je zelf meer betrokken zijn. Uitspraken van Trump over het klimaat? Hij is toch niet deskundig op dit terrein? Ook ik moest bakzeil halen toen ik hier een keer over het klimaat schreef. Hoeveel klimaatwetenschappers ik ook ken die het met me eens zijn, zelf ben ik geen klimaatwetenschapper.
Met dit in het achterhoofd beschouw je wetenschappers die kritisch durven reflecteren op hun eigen vak natuurlijk wel als extra interessant. Let wel, dat hoeft heus niet te betekenen dat je je eigen werk in twijfel trekt. Het gaat vaak meer over de vraag wat de precieze betekenis ervan is. Of over de vraag hoe anderen het moeten gebruiken.
Fysici uit de vorige eeuw zijn beroemd vanwege hun fascinerende ontdekkingen. Deeltjes die met elkaar informatie uitwisselen over grote afstanden, gekromde ruimtes, zwarte gaten en ga zo maar door. Maar haast even interessant zijn hun uitspraken over wat de werkelijkheid ten diepste is. Naarmate zij in hun ontdekkingen succesvoller waren, gingen zij steeds meer geloven dat de dingen hun geheim hebben (prof. Van den Beukel).
Een ander voorbeeld van interne kritiek werd recent geleverd in een rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en het parlement. Hierin wordt gesteld dat de vraag wat de beste zorg is niet altijd wetenschappelijk hoeft te worden onderbouwd. Soms is dat zelfs onmogelijk. Volgens het rapport moet de context binnen de zorg meer gewicht krijgen. Die is wat minder gemakkelijk in harde wetenschappelijke feiten uit te drukken. Bij die context kun je denken aan de persoonlijke waardes van de patiënt. Een kernzin in dit verband is: „Ziekte en zorg gaan over existentiële zaken, en raken vaak de essentie van het leven en hoe we daarover denken. Niet alles van waarde is meetbaar.”
Niet dat iedereen het met het rapport eens was. Dat hoeft natuurlijk ook niet, maar niemand kan de schrijvers van het rapport zomaar negeren. Ze hebben hun sporen verdiend in de medische praktijk en in het wetenschappelijk onderzoek. Op voorhand hebben zij dus minstens zo veel recht van spreken als hun critici. Bovendien ontkennen zij ook niet het belang van medisch wetenschappelijk onderzoek, maar ze willen het perspectief toevoegen dat de medische praktijk ook relevant is.
Kortom, laat wetenschappers zelf onderling maar fijn ruzie maken. Dat hoort erbij. Daar zijn geen buitenstaanders voor nodig. Vrijwel alle relevante vragen en bedenkingen worden ook door wetenschappers zelf wel verwoord. Juist zij zijn in staat die vragen het scherpst te verwoorden. Natuurlijk is de verdeling tussen de kampen niet altijd fifty-fifty. Vaak krijgt de meerderheid gelijk, maar niet altijd. Dat houdt het spannend.
Bent u zelf supporter van een minderheidsstandpunt? Verdiep u gerust in het werk van uw favoriete wetenschapper. Geef hem of haar een podium. Organiseer een debat. Of schrijf desnoods een column. Maar doe niet alsof u het zelf helemaal begrijpt. Dat zal weinig mensen overtuigen.
Aart Nederveen werkt als klinisch fysicus bij de afdeling radiologie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Reageren? rubriekforum@refdag.nl