Directeur Peter Staal van de KNAC, die opkomt voor de belangen van automobilisten, is bang dat het nieuwe Amsterdamse college van B en W zich een beetje afsluit van de realiteit. „We staan met de komst van elektrische auto’s aan de vooravond van een revolutie.” Staal vraagt zich af waar „al die stille, milieuvriendelijke auto’s moeten staan als de stad duizenden parkeerplaatsen opheft. De KNAC maakt zich bovendien zorgen om de vrijheid van mensen om te kiezen voor automobiliteit.”

Met een maximum van 7,50 euro is het uurtarief voor parkeren op straat in de hoofdstad straks flink hoger dan in de andere grote steden: in Den Haag maximaal 2,65 euro, in Utrecht 4,63 euro en in Rotterdam 4 euro per uur. Parkeergarages zijn doorgaans duurder.

Ook Detailhandel Nederland vindt het Amsterdamse voornemen „een onverstandige maatregel”. „De tarieven moeten dienen om parkeerdruk te reguleren en niet als melkkoe”, zegt directeur Dolf Kloosterziel. „Het college houdt geen rekening met de verduurzaming van de auto. De elektrische auto heeft de toekomst en is straks niet meer welkom in het centrum van Amsterdam.” Hij zag de bui al hangen tijdens de formatie van dit college: „GroenLinks ziet Amsterdam het liefst als een natuurgebied, maar we moeten er met elkaar wonen, werken en recreëren.”

Parkeerplekken opheffen mag van de organisatie, maar niet als ze, zoals in Amsterdam, dagelijks worden gebruikt. Detailhandel Nederland vindt ‘park and ride’ een stuk aantrekkelijker en efficiënter, de auto wordt aan de rand van de stad gezet en de gebruiker reist met ov of fiets naar het centrum.

De organisatie dringt juist al jaren aan op verlaging van de parkeertarieven om verloedering van binnensteden en winkelleegstand tegen te gaan. Anti-autobeleid maakt dat klanten zich minder welkom voelen, zeker als er ook geen goede verbinding met het openbaar vervoer is.