Turkije en Israël blijven elkaar voorlopig nodig hebben
Turkije en Israël zijn deze week elkaar weer in de haren gevlogen. Niemand hoeft daar verbaasd over te zijn, want crises tussen beide landen hebben zich vaker voorgedaan.
Nadat Recep Erdogan tien jaar geleden in Turkije aan de macht kwam, zijn de betrekkingen met Israël merkbaar verkoeld. Met regelmaat haalt hij uit naar Israël. Meestal heeft dat weinig gevolgen, maar deze week ging hij erg ver.
De Turkse leider noemde Israël een „terreurstaat” die bezig was een „volkerenmoord” te plegen. Natuurlijk, er valt kritiek te leveren op het feit dat Israëlische soldaten maandag 62 Palestijnen in de Gazastrook doodschoten bij demonstraties aan de grens. Terecht mag Israël worden gevraagd waarom het dodelijke middelen gebruikte.
Maar dat Erdogan het woord „genocide” gebruikte, slaat natuurlijk nergens op. Israël heeft alle reden Hamas in de Gazastrook te vrezen en van het hekwerk aan de grens weg te houden. Deze terreurgroep is verantwoordelijk voor barbaarse aanslagen in Israël.
Het kostte Israëls premier Benjamin Netanyahu geen moeite voorbeelden te vinden van Erdogans hypocrisie. Hij zei dat Erdogan Noord-Cyprus bezet houdt. Hij wees er ook op dat een man wiens handen rood zijn van het bloed van talloze Koerdische burgers in Turkije en Syrië, de laatste persoon is die met gezag kan spreken over ethiek in de oorlogsvoering.
Om het allemaal nog wat erger te maken, moesten diplomaten hun koffers pakken. Eerst riep Turkije zijn ambassadeur uit Tel Aviv terug. Daarna beval het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken de Israëlische ambassadeur Eitan Naeh voor onbepaalde tijd te vertrekken. Vervolgens sommeerde Israël de Turkse consul voor de relaties met de Palestijnen op het vliegtuig te stappen. Sommige politici willen dat Israël de Armeense genocide nu erkent.
Het is niet met zekerheid te zeggen hoe de huidige crisis afloopt. Dr. Gallia Lindenstrauss, verbonden aan het Instituut voor Veiligheidsstudies en specialist in de buitenlandse politiek van Turkije, ziet dat er pogingen zijn de banden in stand te houden. „Maar ik zie ook veel wantrouwen, een slechte sfeer, veel heftige retoriek en vele medespelers die beide zijden naar een verbreking van relaties duwen.”
Aan de andere kant hebben beide landen veel te verliezen. Het handelsverkeer tussen beide landen jaarlijks 4,3 miljard dollar (3,6 miljard euro). Turkije verdient 3 miljard dollar (2,5 miljard euro) aan de export naar Israël en Israël op zijn beurt voert voor 1,4 miljard dollar (1,2 miljard euro) uit naar Turkije. Turkish Airlines en andere luchtvaartmaatschappijen brengen jaarlijks honderdduizenden toeristen naar Israël. En Turkije wil gas uit Israël gaan invoeren.
In de praktijk houdt Erdogan het bij verbale support aan de Palestijnen en het geven van humanitaire steun. Maar het verbreken van de verbindingen is een zware prijs. We moeten ook niet vergeten dat er op 24 juni verkiezingen zijn in Turkije. Het afgeven op Israël maakt Erdogan populair, zowel in Turkije zelf als daarbuiten.
Drie keer in de geschiedenis zijn de betrekkingen tussen beide landen teruggeschaald. Dan kan het jaren duren om ze weer op peil te krijgen.
Nu echter is er nog geen officiële achteruitgang van de betrekkingen. Beide landen houden de deur open. Er bestaat kans dat de lucht deze zomer weer opklaart.