May moest Milosevic in bedwang houden
De donderdag overleden Brit Richard May (65) was volgens sommige waarnemers de beste rechter van het Joegoslavië-tribunaal voor strafzaken in eerste aanleg. Hij kreeg in de zomer van 2001 van de president van het tribunaal de moeilijke taak toegewezen voorzittend rechter te zijn in de zaak-Milosevic, het historische eerste proces tegen een voormalig staatshoofd voor een VN-hof.
Bij de eerste voorbereidende hoorzittingen moest May nog veelvuldig gebruikmaken van een speciale knop om de microfoon van de verdachte uit te schakelen. In de loop der jaren en na honderden zittingsdagen ontstond er een meer gemoedelijke dagelijkse routine tussen May en Milosevic.
Sir Richard George May werd op 12 november 1938 in Londen geboren. Hij studeerde rechten in Cambridge en deed vanaf 1965 jarenlang ervaring op als advocaat en rechter in Engeland. In 1997 koos de Algemene Vergadering van de VN hem als rechter bij het Joegoslavië-tribunaal. May heeft tal van publicaties op zijn naam staan, onder meer over strafrechtelijke procedures en forensische psychiatrie.
May was politiek actief voor de Britse Labour-partij. Als gemeenteraadslid van het Londense stadsdeel Westminster zette hij zich in voor een tehuis voor zwerfkinderen. In 1979 daagde hij vergeefs de Conservatieve leider Margaret Thatcher uit in het kiesdistrict Finchley. Thatcher werd gekozen en werd de eerste vrouwelijke premier van het Verenigd Koninkrijk.
Een kennis uit zijn Engelse jaren, die door de Britse krant The Times wordt aangehaald, beschrijft May als „droog, buitengewoon grappig, een zeer warme man, en bescheiden.”
May was sinds 1974 getrouwd; hij had een zoon en twee dochters. In februari dit jaar werd bekend dat May het tribunaal om gezondheidsredenen moest verlaten.