Cultuur & boeken

Rubriek prof. Selderhuis: Over oorlog, recht en kerk

Telkens als er dreiging van oorlog is of als er, zoals onlangs in Syrië, bombardementen worden uitgevoerd, komt de vraag op hoe een christen daarover moet denken. Mag onrecht met geweld bestreden of vergolden worden?

Prof. dr. H. J. Selderhuis
7 May 2018 16:27Gewijzigd op 16 November 2020 13:15
Prof. dr. H. J. Selderhuis. beeld Sjaak Verboom
Prof. dr. H. J. Selderhuis. beeld Sjaak Verboom

De Duitse theoloog en historicus Michael Becker geeft in zijn dissertatie ”Kriegsrecht im frühneuzeitlichen Protestantismus” weer hoe in het vroegmoderne protestantisme werd gedacht over de vraag of het voeren van oorlog rechtmatig is. Bestaat er een Bijbels recht om je met geweld te verdedigen tegen een vijandelijke macht? En mag je ook aanvallen, of alleen maar verdedigen?

Het zijn vragen die juist in de zestiende eeuw speelden omdat in die tijd rooms-katholieke en protestantse machthebbers tegenover elkaar stonden. De protestanten wilden meer gebieden protestants maken, de rooms-katholieken wilden hun protestants geworden gebieden terug. De vorsten en politici lieten zich hierbij adviseren door de theologen –dat waren nog eens tijden!– want ze wilden wel graag Bijbels handelen. De studie van Becker geeft een overzicht van die adviezen; veel van de argumenten die werden gebruikt, zijn ook vandaag nog het overwegen waard.

Een belangrijk element in deze discussie was de vraag naar het natuurrecht. Is er van nature een recht op zelfverdediging? Of liever nog: heeft God de mens een besef van recht ingeschapen dat in bepaalde situaties ook geweld legitimeert? Immers ook niet-christenen hebben het rechtsbesef dat een dictator moet worden tegengehouden en zo mogelijk moet worden afgezet. De twee jaar geleden vrij jong overleden Italiaanse wetenschapper Merio Scattola heeft veel onderzoek gedaan naar de vraag hoe in de tijd van de Reformatie over het natuurrecht werd gedacht. Zijn artikelen hierover zijn nu in boekvorm verschenen: ”Prinzip und Prinzipienfrage in der Entwicklung des modernen Naturrechts”.

Algemeen erkend werd dat het natuurrecht teruggaat op Gods schepping en dat dit door God in ons gelegde besef van recht elk mens doet beseffen dat een oorlog tegen onrecht rechtvaardig is. Dat klinkt mooi, maar het is blijkens Scattola’s boek ook wel een lastig punt, want de macht van de zonde heeft dit natuurlijke rechtsbesef grondig verstoord; zelfs dictators menen het recht aan hun zijde te hebben.

Of bovenstaande ook werkt als christenen tegenover elkaar komen te staan en naar de wapens grijpen, is een volgende de vraag. Op 23 mei is het 400 jaar geleden dat de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) begon. De Duitse historicus Georg Schmidt beschrijft in de omvangrijke studie ”Die Reiter der Apokalypse” de verschrikkingen van deze oorlog, die gepaard ging met honger en plagen, en die gevoerd werd tussen rooms-katholieken en protestanten. Protestantse huursoldaten vochten voor rooms-katholieke vorsten tegen protestanten, en andersom gebeurde hetzelfde. In naam van God vocht men aan beide kanten voor vrede en gerechtigheid, en voor religieuze vrijheid. En aan weerszijden bad men God om de overwinning. Vele predikanten preekten over de oordelen Gods die in al deze ellende zichtbaar werden.

Maar wie had nu eigenlijk het recht Gods aan zijn zijde? Die vraag dringt zich bij het lezen van Schmidts boek regelmatig op. Eigenlijk was diezelfde vraag 300 jaar later opnieuw aan de orde, toen er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. De Duitse historicus Holger Afflerbach zoekt naar verklaringen hoe het toch kwam dat het Duitse rijk deze oorlog verloor. Die verklaringen liggen allemaal in het horizontale vlak: politiek falen, gebrek aan goed wapentuig en onvoldoende militair-strategisch inzicht.

De predikers hadden echter nog andere verklaringen, waaronder die dat God de zijde van de geallieerden had gekozen en dat Hij Zich dus tegen Duitsland keerde. En dat terwijl Duitse predikers aan het begin juist hadden gezegd dat God deze oorlog wilde.

De theorieën van het natuurrecht en van het voeren van oorlog naar Bijbelse normen passen niet altijd bij de praktijk. Daarom is het verstandig om zeer terughoudend te zijn met aan te geven hoe Gods leiding in dezen precies te herkennen is.

Gescheiden

Het is sowieso in de geschiedenis steeds een vraag geweest hoe de verhouding tussen Bijbelse normen en politiek handelen is. Beroemd in dezen werd de Italiaanse filosoof Marsilius van Padua, die in 1324 ”Defensor Pacis” (verdediger van de vrede) publiceerde, een werk dat onlangs in een nieuwe Latijn-Duitse uitgave verscheen. In dit boek stelde Marsilius van Padua dat het volk zelf de wetten moet maken en dat die niet van de kerk moeten komen. Het volk kon vanuit het natuurrecht de vrede het beste zelf verdedigen, want als de paus dat van boven af deed, zou die vrede juist gevaar lopen. Als de meerderheid van het volk iets goed vindt, dan is dit ook goed, zelfs als de paus het niet goed vindt, was zijn gedachte.

Dit standpunt was destijds dusdanig schokkend dat Marsilius als ketter werd veroordeeld. In later tijd werd zijn boek juist als vernieuwend geprezen en namen reformatoren voor een deel zijn visie over. Toch vond Marsilius wel dat als het om het voeren van oorlog ging, de vorst advies moest vragen aan de theologen. Zij –en dus de kerk– moesten beoordelen of een oorlog wel of niet rechtvaardig was.

Marsilius besefte dat het hier dus wél om een vraag ging waarover niet de meerderheid van het volk, maar de Bijbelse wijsheid van de kerk moest beslissen. Dat kerk en staat een zelfstandige positie hebben (waarbij de kerk toch de instantie is die de staat de Bijbelse normen voorhoudt, ook inzake oorlogsvoering), is het standpunt van Calvijn geworden.

Matthew Tuininga, docent ethiek aan Calvin Seminary in Grand Rapids (VS), heeft in zijn dissertatie Calvijns politieke ideeën helder op een rij gezet en daarbij vooral gekeken naar de publieke rol van de kerk. Volgens hem is Calvijns model bijzonder aantrekkelijk voor de kerk van vandaag, die kerk moet zijn in een liberale samenleving. Calvijn staat met zijn opvattingen tussen dopers terugtrekken en theocratisch idealisme in, en dat kan de kerk helpen om haar huidige roeping te verstaan.

Calvijn was duidelijk genoeg. Maar of calvinisten en calvinistische kerken in tijden van oorlog altijd in zijn lijn gehandeld hebben, is een vraag die lang niet in alle gevallen positief beantwoord kan worden.

”Kriegsrecht im frühneuzeitlichen Protestantismus”, Michael Becker; uitg. Mohr Siebeck, Tübingen; ISBN 978 3 16 155362 2; 456 blz.; € 89,-; ”Prinzip und Prinzipienfrage in der Entwicklung des modernen Naturrechts”, Merio Scattola; uitg. Frommann-Holzboog, Stuttgart; ISBN 978 3 7728 2699 3; 284 blz.; € 168,-; ”Die Reiter der Apokalypse. Geschichte des Dreissigjährigen Krieges”, Georg Schmidt; uitg. C. H. Beck, München; ISBN 978 3 406 71836 6; 810 blz.; € 34,-; ”Auf Messers Schneide. Wie das Deutsche Reich den Ersten Weltkrieg verlor”, Holger Afflerbach; uitg. C. H. Beck, München; ISBN 978 3 406 71969 1; 664 blz.; € 29,95; ”Defensor Pacis/Verteidiger des Friedens”, Marsilius von Padua; uitg. WBG, Darmstadt; ISBN 978 3 534 74281 3; 1178 blz.; € 129,-; ”Calvin’s Political Theology and the Public Engagement of the Church”, Matthew J. Tuininga; uitg. Cambridge University Press, Cambridge; ISBN 978 1 107 17143 5; 386 blz.; £ 69,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer