De zeshoofdige directie van genoemde instelling en de nationalebankpresidenten, die samen de raad van bestuur vormen, vergaderden gisteren in Frankfurt. Zij handhaafden het belangrijkste tarief, de zogeheten herfinancieringsrente op 2 procent. Dat percentage geldt al sinds juni 2003.

De Federal Reserve (Fed), het Amerikaanse systeem van centrale banken, besloot eerder deze week de officiële intrest met een kwart procentpunt te verhogen. Het betrof de eerste opwaartse aanpassing in vier jaar. De ECB volgde die stap niet. Het verschil is dat de economie aan de overzijde van de oceaan er veel beter voorstaat dan de Europese. De opleving van de conjunctuur en het verbeteren van de werkgelegenheid boden voorzitter Greenspan en zijn medebestuurders de gelegenheid de teugels wat strakker aan te halen.

In de twaalf landen van de eurozone zijn de signalen over de te verwachten groei gemengd. ECB-president Trichet toonde zich gisteren niet somber. Hij merkte op: „We blijven er vertrouwen in hebben dat het herstel van de economische activiteit zich zal voortzetten.”

De monetaire autoriteiten in Frankfurt hanteren overigens de inflatievooruitzichten als voornaamste maatstaf voor hun beleidsbeslissingen. Zij streven ernaar het tempo van de geldontwaarding te beperken tot onder de 2 procent. In juni kwam het volgens een eerste berekening uit op 2,4 procent. De invloed van de dure olie speelt hierbij een belangrijke rol. Trichet verklaarde in een toelichting op het rentebesluit dat de iets groter dan gewenste inflatiedruk op de korte termijn voortduurt, maar dat de prognoses voor de middellange termijn duiden op stabiliteit aan dit front.