Zwijgend herdenken
Onderzoeken zijn er steeds weer duidelijk over. De herdenking van de gevallenen op de avond van 4 mei is van grote waarde. Het meest recente onderzoek laat zien dat maar liefst acht van de tien Nederlanders om 20.00 uur werkelijk twee minuten stil zijn om te herdenken. En ook al zou de laatste overlevende van de oorlog zijn gestorven, dan nog moet die herdenking blijven, zo is de mening van een meerderheid van de ondervraagden.
Blijkbaar zit dit herdenkingsmoment in onze nationale DNA. Het zijn die twee minuten per jaar waarin we als Nederlanders ons verenigen in stilzwijgen. Protesten verstommen, er is geen geklaag en geen protest. In de stilte klinkt alleen vogelgefluit, en verder niets.
Niet iedereen denkt in die twee minuten aan hetzelfde. Velen denken aan de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Aan de Holocaust, het systematisch uitmoorden van het Joodse volk.
Misschien blijven bij anderen de gedachten heel dichtbij. Bij het verlies van een man of vrouw die hier verleden jaar nog stond en er nu niet meer is. Of bij een kind dat overleden is en een niet te vullen lege plaats heeft achtergelaten in het gezin. Of bij de ziekte van een geliefde die, menselijkerwijs gesproken, hier volgend jaar niet meer zal staan.
Collectief herdenken wil immers niet zeggen dat de gedachten van al die individuen collectief dezelfde richting op moeten gaan. Er is een protocol rondom de herdenking, maar het staat iedereen vrij om te denken aan wat hij of zij wil.
Dat protocol wil een groepje mensen verstoren door op de Dam een lawaaidemonstratie te houden. Omdat er andere mensen herdacht moeten worden, volgens hen. Een verbod van de Amsterdamse burgemeester deed hen niet tot bezinning komen en ze stapten naar de rechter. Ook die heeft hun het recht ontzegd dit nationale gebeuren te verstoren. Hier wijkt het –ten onrechte geclaimde– protestrecht van het individu voor het collectief. Lawaai maken mag altijd, maar niet rond 20.00 uur op 4 mei. En wie het dan toch doet, wordt de mond gesnoerd. Zo simpel kan het soms zijn. Natuurlijk staat het iedere Nederlander vrij om in het private domein wel of niet te herdenken, wel of niet te praten, te zingen of te schreeuwen. En in het publieke domein mag hij denken wat hij wil. Mag hij hérdenken wie of wat hij wil. Maar hij of zij dient daarbij te zwijgen. Omdat we dat zo met elkaar hebben afgesproken.
De Nationale Dodenherdenking behoort niet tot het Nederlandse cultuurgoed, zoals sommigen ons willen doen geloven. Het is geen Zwarte Piet, die ook een ander kleurtje kan hebben. Het is een moment waarop we zwijgen uit respect voor hen die hun leven gaven voor de vrijheid. Van ons of van anderen. Zelfs in een open democratie als de Nederlandse is niet alles facultatief. De regels die we met elkaar hebben afgesproken, moeten gehandhaafd worden. De Nationale Dodenherdenking is zo’n regel.