Uitleg
Jeremia 31:10b
„Hij Die Israël verstrooid heeft, zal hem weder vergaderen, en hem bewaren als een herder zijn kudde.”
Ik kan drie betekenissen onderscheiden van het gebruik van de naam Israël. Ten eerste is het een van de namen van Jakob, de vader van de twaalf stammen. Een naam die hem speciaal door God gegeven werd. Ten tweede is het de naam van het tienstammenrijk, dat in de dagen van Rehabeam gescheiden werd van de stammen van Juda en Benjamin. Dit rijk wordt dan vaak als Israël aangeduid, tegenover het koninkrijk van Juda. Ten derde is het de naam die aan de hele Joodse natie wordt gegeven en aan al de nakomelingen van de twaalf stammen die uit Jakob voortgekomen zijn en die uit Egypte werden geleid tot in het beloofde land Kanaän. Deze betekenis is zonder meer de belangrijkste. Het is tevens de enige betekenis die voorkomt in het Nieuwe Testament. Dat God Israël verstrooit en opnieuw vergaderen zal, geldt voor heel de Joodse natie.
Waarom houd ik mij met deze kwestie bezig? Het komt sommige lezers wellicht voor als verspilling van tijd en woorden. De dingen die ik gezegd heb zijn voor hen niets meer dan gemeenplaatsen. Dat Israël gewoonweg Israël betekent is voor hen allang duidelijk. Als dit de gedachte is van wie dan ook in wiens handen deze verhandeling is gekomen, dan ben ik daar dankbaar om.
J. C. Ryle, predikant te Stradbroke (”Profetie en gebed voor de bekering van Israël”, 1879)