Vlaanderen mild voor Syrische christenen
De migratiekraan moet dicht, vindt de Belgische oppositiepartij Vlaams Belang. Het behoorlijk strakke asielbeleid van het land gaat de partij niet ver genoeg. Te midden van dit oprukkende nationalisme vonden toch honderden Syrische christenen de afgelopen jaren een veilig thuis in Vlaanderen. Met de opmerkelijke hulp van de nationalistische staatssecretaris van Asiel en Migratie, Theo Francken.
Het zit zo, zegt de Syrische Nadien (32) terwijl ze drie koffiemokken pakt. „Dit” –ze wijst een plek tussen de mokken aan– „is Homs. Hier, hier en hier’ –een voor een tilt ze een mok omhoog– „waren de straten afgesloten of kapotgeschoten. Voedsel kwam de stad bijna niet binnen.”
Hoewel ze al bijna twee jaar met haar man Carlos (42) en hun inmiddels 5-jarige dochter in België woont, herinnert ze zich de situatie in haar thuisstad Homs, de op twee na grootste stad van Syrië, als de dag van gisteren.
Ze weet nog van de honger, wanneer het brood schaars was en het christelijke gezin een maand moest overleven op alleen rijst en wat couscous. Ze herinnert zich de geur van bloed op de grond en ontbindende lichamen onder het puin. Maar bovenal herinnert ze zich de angst om te leven in een stad die door dood en verderf een schim van zichzelf was geworden.
De afgelopen zeven jaren is Homs gebrandmerkt door de oorlog. Dronebeelden laten zien dat het grootste deel van de stad is verwoest. Ergens onder het puin liggen ook de resten van Carlos’ fotografiewinkel, die op 27 juli 2013 instortte bij een bomaanslag.
Zelf raakte hij zwaargewond. Nadien wijst de littekens op het hoofd van haar man aan: „Hier drongen scherven zijn schedel binnen.” Een maand lag Carlos in kritieke toestand in het ziekenhuis. Nog steeds is hij niet volledig hersteld. Dat zal ook niet meer gebeuren: door een hersenbeschadiging heeft hij geheugenverlies opgelopen en kan hij de linkerkant van zijn lichaam niet goed meer gebruiken. Nederlands leren is daardoor onmogelijk.
Nadien is wel actief bezig met inburgeren: ze leert de taal en heeft een baan als docent Arabisch. Terug naar Syrië wil ze niet meer. „Voordat de oorlog uitbrak, zijn we één keer naar Jordanië geweest. Ik kreeg heimwee en wilde naar huis. Maar nu is het geen leven meer in Syrië. In België hebben we tenminste een toekomst.”
Speerpunten
Christenen in Syrië zitten klem tussen de troepen van president Bashar al-Assad, rebellen van het Vrije Syrische Leger, Syrische Koerden en een handjevol overgebleven IS-strijders.
„Als minderheid hebben zij het daar zwaar te verduren”, zegt Lucas de Smet. Hij is werkzaam voor een christelijk project om in samenwerking met de Belgische overheid jaarlijks een aantal christenen, zoals Nadien en Carlos, vanuit Syrië naar België te halen. België, en dan met name Vlaanderen, staat echter niet bekend om een open houding ten opzichte van migranten. In diverse Vlaamse steden rukt het nationalisme op en lijkt de ruimte voor vluchtelingen te worden ingeperkt.
Onlangs presenteerde de nationalistische oppositiepartij Vlaams Belang haar nieuwe campagne ”Een hart voor onze mensen”. Om de sociale zekerheid voor het eigen volk te garanderen, moet de migratiekraan volgens de partij dichtgedraaid worden. Vluchtelingen uit moslimlanden moeten België per definitie niet binnen kunnen komen.
Het toch al vrij strakke asielbeleid van Theo Francken, staatssecretaris van Asiel en Migratie, gaat Vlaams Belang niet ver genoeg. Francken, lid van de liberaal-conservatieve partij Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA), gaat er juist prat op een „streng maar rechtvaardig migratiebeleid” te voeren. Zijn speerpunten zijn onder meer het optreden tegen de asiel- en verblijfsfraude, het terugdringen van het aantal opvanglocaties en het bevorderen van de terugkeer van asielzoekers.
Geprikkeld door de kritiek van Vlaams Belang berichtte de staatssecretaris op 14 april op Facebook dat hij pleit voor ”nul asielverzoeken” en een Australisch model, waarbij vluchtelingen alleen nog op initiatief van België mogen binnenkomen.
Zijn aanpak wekt ook weerstand op. „Een beleid van wantrouwen, terugsturen en beperken van rechten”, oordeelde Vluchtelingenwerk Vlaanderen bij de presentatie van Franckens beleidsnota in oktober 2017. En op 25 februari dit jaar trotseerden ruim 10.000 Belgen de vrieskou om te demonstreren tegen zijn beleid.
Ondanks dit harde beleid staat aandacht voor kwetsbare religieuze minderheden, vooral christenen uit Syrië, bij Francken wél hoog op de agenda. Op eerste paasdag maakte hij via Facebook bekend dat de Belgische overheid al jaren Syrische christenen naar België haalt en een verblijfsvergunning geeft. „In 2015, toen de oorlog op zijn hoogtepunt was, konden wij 244 christenen redden uit Aleppo, dat toen vrijwel omsingeld was door fundamentalistische moslimrebellen van het al-Nusrafront”, schrijft Francken. „Tot vandaag hebben we in totaal al 903 Syrische christenen kunnen redden. Die mensen laten de sektarische haat tegen hun gemeenschap achter zich en krijgen hier een veilig thuis aangeboden.”
Kwetsbaar
In een onopvallend pand in België, met een kop koffie en een door Nadien gebakken Syrische cake, legt Lucas de Smet uit dat de Belgische overheid de selectie van de vluchtelingen in handen heeft gelegd van diverse partijen. Zij mogen jaarlijks een aantal vluchtelingen uit Syrië halen en moeten de kosten voor de reis en de tijdelijke opvang uit eigen middelen betalen.
Maar de geldkraan van het project droogt op, legt De Smet uit, die via kerken en de Evangelische Alliantie Vlaanderen geld inzamelt om die kosten te kunnen betalen. Nu IS zo goed als verslagen is, ebt de belangstelling voor de situatie in Syrië weg en daardoor loopt het aantal giften terug. „Maar de oorlog is nog niet voorbij, dat zie je aan Afrin en Ghouta. De terreur en aanslagen zullen voorlopig niet ophouden. We hebben nu 180.000 euro nodig om tot aan de zomer van 2019 nog meer mensen van Syrië naar België over te kunnen brengen.”
Zonder fondsen kan de unieke ruimte die de Belgische regering biedt om mensen uit oorlogsgebied te redden, niet gebruikt worden. „Dan komt er een eind aan het project. Terwijl we nu de mogelijkheid hebben om concreet het verschil te maken. We kunnen geen vrede brengen, maar we kunnen mensen wel een betere toekomst geven in ons land.”
Alleen de meest kwetsbare christenen komen in aanmerking voor hulp, vertelt hij. „Mensen van wie we weten dat ze zonder hulp binnen een paar jaar zullen overlijden. Omdat ze te weinig eten en drinken hebben, geen toegang hebben tot medische zorg of omdat ze in een gebied wonen waar de kans op een bombardement, beschieting of ontvoering groot is.”
Nee verkopen
In Syrië verloopt het contact via tussenpersonen, die de actuele veiligheidssituatie in het land kennen en weten welke christenen het meeste gevaar lopen. Op de vraag hoe het voelt om nee te moeten verkopen aan wanhopige mensen die niets liever willen dan Syrië verlaten, valt De Smet stil. „Dat is rot”, zegt hij uiteindelijk. „Vooral als het gaat om mensen die nét buiten de boot vallen. Dan storten ze hele smeekbedes over je uit. Soms ga ik daarom thuis werken, daar rinkelt de telefoon niet de hele tijd.”
Maar zelfs al zou het kunnen, dan nog zou hij niet iedere christen uit Syrië willen halen. „Dan ontwricht je de christelijke gemeenschap in Syrië. Daarom halen we geen dominees of pastoors hierheen. Het Evangelie moet daar nog steeds verkondigd worden.”
De namen van de geïnterviewden in dit artikel zijn vanwege privacy- en veiligheidsredenen gefingeerd. Om dezelfde redenen zijn ook de naam en locatie van het project van De Smet niet openbaar gemaakt.
Studeren bij kaarslicht
De 26-jarige Maria, die in 2016 naar België kwam, draagt om haar nek een gouden ketting met een kruisje eraan waarop ”Jezus” staat. „Ik ben altijd tot Hem blijven bidden”, zegt ze glimlachend. Ze spreekt goed Nederlands, al verstaat ze vooral het zachte Vlaamse accent van haar landgenoten.
Studeren is haar grootste passie. Op dit moment is ze bezig met haar studie geneeskunde, want ze wil kinderarts worden. In Syrië studeerde ze een tijdje in Aleppo. „Er was vaak geen elektriciteit, dus studeerde ik bij kaarslicht. Mijn familie in Damascus zag ik soms maanden niet. De wegen waren extreem slecht en gevaarlijk: de kans dat je door extremisten ontvoerd werd, was groot.” Toen de situatie in Aleppo te gevaarlijk werd, moest ze haar studie afbreken. Verschillende van haar vrienden en familieleden kwamen in die tijd om bij de voortdurende bombardementen. Ze spreidt haar handen uit: „Boem! Zo’n bom kon overal vandaan komen.”
Ze zegt God dankbaar te zijn dat ze gespaard is gebleven en in een ander land een bestaan kan opbouwen. „Ik wil niet meer terug naar Syrië”, zegt ze ferm. „Waarom zou ik? Er is daar geen plek voor ons.”
„Hij is nooit meer teruggekomen”
Helena (37), die een paar maanden geleden met haar twee zoons in België aankwam, vertelt dat er in Syrië een bom afging naast de schoolbus van een van haar zoons. „Gelukkig vielen er geen doden, maar de angst om mijn kinderen te verliezen, was er altijd. Elke dag als ze naar school gingen, vroeg ik me af of ik he nog terug zou zien. Ik vroeg God of Hij hen wilde sparen.”
Haar oudste zoon (14) heeft door de oorlog psychische klachten gekregen. „Hij trok zich dagenlang terug en bleef alleen maar in bed liggen. Hij heeft te veel gezien. Langzamerhand leeft hij weer op.”
Het gezin is zonder Helena’s man uit Syrië vertrokken. „Nadat we begin 2014 naar Damascus verhuisd waren, ging mijn man nog één keer terug naar ons oude huis. Ik heb hem nooit meer teruggezien”, vertelt ze. Vier jaar later heeft Helena nog steeds geen idee wat er met hem gebeurd is. Vermoedelijk is hij gekidnapt en vermoord door extremistische rebellen.
Na haar mans vermissing werd ze door IS-strijders uit haar nieuwe woonplaats verjaagd. Het gezin kwam terecht in een klein krot in Damascus, zonder water, licht en inkomsten. „Vergeleken daarbij is het asielzoekerscentrum waarin we nu wonen een vijfsterrenhotel”, zegt Helena. „Het leven is hier goed. Mijn kinderen kunnen naar school. Ik ga de taal leren. We kunnen weer leven.”