Binnenland

Afghaans christelijk gezin haalt opgelucht adem na afblazen uitzetting

De vliegtickets lagen klaar. Maandag zouden de afgewezen asielzoekers Hamid en Palvasheh met hun drie dochters worden uitgezet naar Kabul. Nu de Afghaanse christenen hier onverwachts toch mogen blijven, halen ze opgelucht adem. „We beginnen een nieuw leven.”

25 April 2018 16:51Gewijzigd op 16 November 2020 13:09
De Afghaanse christenen Hamid en Palvasheh met hun dochters Nazaneen, Parisa en Freshta. In detentiecentrum Kamp Zeist maakten de kinderen onder meer schilderijtjes met een herkenbaar christelijk symbool. beeld RD
De Afghaanse christenen Hamid en Palvasheh met hun dochters Nazaneen, Parisa en Freshta. In detentiecentrum Kamp Zeist maakten de kinderen onder meer schilderijtjes met een herkenbaar christelijk symbool. beeld RD

Een week lang zaten Hamid (35) en Palvasheh (30) met hun dochters Parisa (12), Freshta (9) en Nazaneen (7) in detentiecentrum Kamp Zeist, in afwachting van hun uitzetting. Vrijdag kreeg de zaak een onverwachtse wending. Staatssecretaris Harbers (Justitie) besloot het gezin op grond van schrijnende omstandigheden alsnog een verblijfsvergunning te verlenen.

Nu verblijven ze met z’n vijven in één kamer in een azc in Zeist, totdat ze ergens in Nederland een woning toegewezen krijgen. Twee stapelbedden en een enkel bed, een tafel met plastic stoelen en een koelkast vullen de ruimte. Elders in het azc bevindt zich een keuken die ze delen met andere bewoners.

In Afghanistan, waar Hamid een baan had als kok, maakt het gezin door contact met buitenlanders voor het eerst kennis met het Evangelie. „We hadden geen Bijbel, maar kregen folders over God en Jezus”, zegt Palvasheh, die evenals haar man opgroeide in een islamitisch gezin. Vanwege hun serieuze belangstelling voor het christelijk geloof ontvluchten ze hun land.

Eind 2015 vragen ze in Nederland asiel aan. Ze verblijven achtereenvolgens in azc’s in Ter Apel, Nijmegen, Amstelveen, Gilze en Bergum. „En toen gingen we naar de gevangenis”, zegt dochter Freshta ineens, die vanaf haar bed meeluistert.

Van bed gelicht

Nadat hun eerste asielaanvraag is afgewezen, komen de Afghanen in 2016 in het Friese Bergum terecht. Ze verblijven er zo’n zestien maanden in een locatie voor uitgeprocedeerde asielzoekers, waar ook een herhaalde asielaanvraag niet het gewenste resultaat oplevert. Elke zondag bezoeken ze de plaatselijke vrijgemaakt gereformeerde Immanuelkerk en wekelijks doen ze Bijbelstudie. In maart 2017 laten ze zich dopen. „We zijn gegroeid in ons geloof”, zegt Palvasheh.

Meer dan eens krijgen ze te horen dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hun bekering niet geloofwaardig vindt. Dit in tegenstelling tot hun predikant, ds. M. E. Buitenhuis, en de zogeheten commissie-Plaisier, die bekeringsverhalen toetst en de ouders uitvoerig spreekt over de verandering die ze hebben doorgemaakt. De IND ziet intussen geen belemmering om hen terug te sturen naar Afghanistan.

Op vrijdag 13 april licht de vreemdelingenpolitie –„twaalf tot vijftien agenten”– de ouders en hun kinderen rond zes uur ’s ochtends in het azc in Bergum van het bed. Ze moeten zich snel aankleden om in politiebusjes naar detentiecentrum Kamp Zeist te worden gebracht.

„Toen we mee moesten met de politie waren we niet bang. God gaf ons een rustig hart”, zegt Palvasheh. Eenmaal in Kamp Zeist ervaart het gezin grote spanning. „In de gevangenis begonnen we te huilen”, zegt Parisa. Haar vader: „We konden bijna niet slapen. Het was heel spannend, maar we wisten dat God bij ons was.”

De uitzetting naar Afghanistan lijkt onvermijdelijk, terwijl ze daar als christenen gevaar vrezen. „We zaten bijna de hele dag te bidden, om te vragen wat Gods plan met ons was, en in de Bijbel te lezen. Vooral Psalm 42 vind ik prachtig”, zegt Palvasheh. Haar man herkent zichzelf in de gelijkenis van de verloren zoon. „Ik was ook verloren, maar ben door God gevonden.”

Of ze ooit hebben getwijfeld aan hun beslissing om christen te worden? Hamid en Palvasheh schudden beiden overtuigd het hoofd. Palvasheh: „We geloven in God. Mensen kunnen ons lichaam doden, maar niet onze ziel. Dat is belangrijk. Maar in Afghanistan kunnen we niet in de Bijbel lezen en naar de kerk gaan. Daarom wilden we niet terug.”

Aan de wand hangen schilderijtjes van de kinderen. Op het ene staan drie kruisen, op een andere is eveneens een kruis te zien. Op de vraag of ze die hebben meegenomen uit Bergum, schudt Parisa haar hoofd. „Nee, die hebben we in de gevangenis gemaakt.”

Wending

Op vrijdag 20 april krijgen ze ineens te horen dat ze toch in Nederland mogen blijven. „God heeft ons geholpen”, zegt Palvasheh. Dezelfde dag verlaten ze Kamp Zeist en stappen op de trein naar Friesland, waar ze hun vrienden huilend in de armen vallen. Het weekend logeren ze in Bergum. Palvasheh: „We wilden tegen alle mensen die ons hebben geholpen ”bedankt” zeggen en hun Gods zegen wensen. Ook wilden we zondag graag naar de Immanuelkerk.”

Omdat het gezin niet meer thuishoort in een locatie voor uitgeprocedeerde asielzoekers, verblijft het nu niet meer in Bergum maar in het azc in Zeist, tot het een huis krijgt. Palvasheh: „We beginnen een nieuw leven, willen God in vrijheid dienen en graag andere mensen helpen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer