Groot onderscheid
Romeinen 12:2b
„Opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”
Als wij verstandelijk de zaken overwegen, moeten we zeggen: hoe is het mogelijk dat een onwedergeboren mens bij ondervinding op een christelijke wijze de oefening der godzaligheid zou kennen? Zouden wij elkaar de verborgenheid van de wedergeboorte kunnen bijbrengen? Hier is een Nicodemus, een overste der Joden, een leermeester in Israël. Nochtans, zo geleerd als hij was, als hij met Christus komt spreken over de zaligheid van zijn ziel, dan is hij wonderlijk kinderlijk en alleen maar een kind. Spreek met hem van de wedergeboorte en hij denkt dat het hem helemaal onmogelijk is, alsof een mens andermaal in de buik van zijn moeder kan ingaan en opnieuw geboren worden. Een natuurlijk mens kan de werking van de genade niet bemerken. Hij kent die donkere en vreselijke wereld niet, bezet door vreemde angsten, verschrikkingen en kwellingen van de ziel om te komen tot de rijke en heerlijke gelukzaligheid van het rijk van Christus. Daarentegen, de wedergeboren mens, die de kracht der godzaligheid aan zijn ziel ondervonden heeft, ziet het licht der genade en kan de vruchten van de Geest proeven en smaken. En hierom is het dat menig slecht mens, zowel man als vrouw, aan wie de wereldwijze mensen met smaad en verachting voorbijgaan, dikwijls verstandiger en geleerder zijn is in geestelijke zaken dan de meest geleerde leraren.
Isaac Ambrosius, predikant te Preston (”Leer der wedergeboorte”, 1660)