Arno van Wijk vraagt aandacht voor vergeten Paul Chr. van Westering
Arno van Wijk vraagt aandacht voor Paul Christiaan van Westering (1911-1991). Op een 3-cd-box speelt de organist van de Grote of Maria Magdalenakerk in Goes vrijwel alles wat deze Nederlandse componist voor orgel schreef. Van eenvoudige koraalmuziek tot een uitgesponnen vijfdelige Suite de Concert.
Van Wijk (1972) kende Van Westering, die in Haarlem en Heemstede werkte, van diens toonzetting van de geloofsbelijdenis. De orgelmuziek van de componist was hem echter onbekend. Tot hij de variaties over ”Merck toch hoe sterck” hoorde. „Dat is verdraaid goede muziek”, dacht de Goese organist. Hij ging op zoek en vond nog veel meer. Een groot aantal werken is uitgegeven, een deel ligt als handschrift in het Nederlands Muziekinstituut.
Van Wijk zocht contact met de familie en kwam erachter dat de kinderen een klein deel van het archief zelf bewaren. Daar zaten heel persoonlijke stukken tussen. Twee werken zijn voor zoon Peter geschreven. Het ”Elyseum” maakte de componist in 1967 ter gelegenheid van de geboorte van kleinzoon Robert.
Zo ontstond het plan om de werken opnieuw onder de aandacht te brengen. „Deze muziek is zeker de moeite waard”, zegt Van Wijk. Van Westering schreef ook koor- en filmmuziek, één oratorium, kamermuziek, liederen voor piano en zang. En, waar hij het meest bekend door werd, muziek bij de liedjes van Annie M. G. Schmidt, zoals ”Dikkertje Dap” en ”Beertje Pippeloentje”. Van Wijk: „Maar ik denk dat zijn hart bij het orgel lag. Die andere muziek is onbekend en ligt voor het grootste deel in archieven. De koormuziek die hij voor de liturgische praktijk in Heemstede schreef is minder interessant; die zal ik met mijn koor niet snel uitvoeren, vanwege het gedateerde taalgebruik. Andere muziek is zeker de moeite waard. Maar het belang van deze componist voor nu is zijn orgelwerk.”
In die orgelmuziek bewandelde Van Westering twee sporen: concertmuziek en koraalbewerkingen. In de concertmuziek ging hij tonaal verder dan in zijn koraalbewerkingen voor de eredienst. In die laatste was hij gematigder. „Maar daar gaf hij wel een eigen draai aan”, aldus Van Wijk.
Van Westering was bevriend met Feike Asma. Deze stimuleerde Van Westering om te schrijven en voerde een aantal van diens composities regelmatig uit. Van Wijk: „Ik vraag me af of het publiek deze muziek waardeerde. Maar Asma was een ambassadeur van deze werken.” Van Westering op zijn beurt schreef een boekje over Asma. Van Wijk vindt het lastig om Van Westering bij één stijl onder te brengen. „Hij is het beste te vergelijken met componisten als Albert de Klerk, Henk Bading, Marius Monnikendam en Herman Strategier. Maar hij had zijn eigen stijl.”
Wat Van Wijk Van Westerings mooiste stuk vindt? „Dat kan ik niet zeggen, ik heb geen favoriet. Z’n topstuk is het ”Cortège” uit de Suite de Concert: z’n beste werk voor orgel. In de vorm die hij hanteert, de harmonie, de enorme drive die in het stuk zit, naar een groot crescendo: heel symfonisch van opzet.”