Jubilerende Zeister zending onderdeel wereldwijde beweging
Het werk van het Zeister Zendingsgenootschap, dat dit jaar 225 jaar bestaat, was onderdeel van een wereldwijde beweging die andere zendingsorganisaties inspireerde. Bovendien droeg het werk van de aan de ”Herrnhutters” vrucht.
Niet de bekende Engelse zendeling William Carey, maar de Duitse graaf Von Zinzendorf verdient met recht de titel van grondlegger van de moderne zendingsbeweging. Dat concludeerde emeritus hoogleraar missiologie prof. dr. Jan Jongeneel zaterdag in Zeist. Daar werd het 225-jarig bestaan van het Zeister Zendingsgenootschap gevierd, als onderdeel van de festiviteiten rond het 250-jarig bestaan van de Evangelische Broedergemeente (EBG) in Nederland.
Prof. Jongeneel ging in zijn lezing in op de zendingstheologie en de geschiedenis van het zendingswerk van de Herrnhutters. De EBG ontstond in de Duitse plaats Herrnhut uit het werk van Nikolaus Graf von Zinzendorf (1700-1760). Hij was een missionair pionier, constateert prof. Jongeneel.
Op hoofdpunten sloten de Herrnhutters, zoals Von Zinzendorf en zijn volgelingen zich aanduidden, aan bij het piëtisme. Ook wilde Van Zinzendorf de zendingsgedachte op praktische wijze levendig houden „als in een ark van Noach dwars door de zondvloed van het rationalisme heen.” Hij zag de EBG-zendelingen de herauten van het komende Koninkrijk van God.
In drie eeuwen tijd waren er drie „ombuigingen” in de koers van het EBG, aldus prof. Jongeneel. In de eerste plaats groeide de EBG in de achttiende eeuw van een spontaan ontstane beweging uit tot belijdende volkskerk die de lutherse geloofsbelijdenis van Augsburg aanvaardde. Daardoor ontnam zij aan andere protestanten „het recht haar te beschouwen als een gevaarlijke ketterse beweging”, aldus prof. Jongeneel. Bovendien werd de weg geopend tot samenwerking met andere zendingsbewegingen, zoals het Nederlandse Zendingsgenootschap (1797).
In de negentiende eeuw groeide de EBG uit tot een veelomvattende zendingsbeweging die zich niet meer alleen wijdde aan de bekering van enkelingen –zoals Von Zinzendorf het aanvankelijk stelde–, maar zich ook inzette voor de kerstening van het volksleven. In de eeuw daarna groeide de EBG uit tot een zendingsbeweging die meedeed in allerlei missionaire netwerken wereldwijd en zo duidelijk maakte dat zij haar kracht niet meer zocht in het isolement.
Het werk van het EBG groeide stormachtig: nog tijdens Von Zinzendorfs leven gingen ruim 300 EBG-zendelingen aan de slag in 15 gebieden in Europa, Amerika, Afrika en Azië. Rond de laatste eeuwwisseling telde de EBG meer dan 750.000 leden in 1099 gemeenten in 30 verschillende landen.