Cement- en betonsector moet meer werk maken van reductie CO2-uitstoot
De cement- en betonsector moet zijn inspanningen om de CO2-uitstoot te beperken meer dan verdubbelen om in lijn te blijven met de klimaatdoelen van Parijs. Dat blijkt uit een recente analyse van de vijftien voornaamste producenten ter wereld.
De cementsector is als bron van broeikasgassen minder bekend dan bijvoorbeeld het transport, de luchtvaart of de landbouw. Maar de cijfers vertellen een duidelijk verhaal: cement is goed voor maar liefst 6 procent van de totale menselijke CO2-emissie en de betrokken bedrijven rangschikken zich daarmee als de nummer twee onder de meest vervuilende industriële sectoren.
Cement, met in Nederland ENCI als grote producent, is een van de meest gebruikte materialen op aarde. Het wordt gewonnen uit mergel en vormt op zijn beurt, door de eigenschap dat het verhardt bij toevoeging van water, de belangrijkste grondstof voor beton. Het is terug te vinden in onder meer huizen, bruggen, wegen en tunnels. De sector wordt niet streng gereguleerd, maar dat kan veranderen nu meer en meer steden CO2-neutraal willen worden en daartoe ook de bouwvoorschriften strenger maken.
Onvoldoende
De studie is gepubliceerd door CDP, Carbon Disclosure Project, een wereldwijd netwerk van steden, bedrijven en regio’s, dat zich bezighoudt met klimaat en duurzaamheid. Uit het onderzoek blijkt dat de betrokken bedrijven hun uitstoot per ton productie met 1 procent verminderd hebben in de laatste vier jaar. Maar dat is onvoldoende om de doelstelling van Parijs te halen en de opwarming onder de 2 graden Celsius te houden. Om daarin te slagen, moet de sector de reductie meer dan verdubbelen.
„Cementbedrijven hebben wel wat vooruitgang geboekt in het terugdringen van hun emissies, maar ze moeten nog veel grotere inspanningen leveren”, aldus Marco Kisic, senior analist bij CDP. „Onze wereldwijde afhankelijkheid van cement en de inherente uitstoot van de sector maken het tot een complex verhaal, maar er zijn wel degelijk stappen mogelijk. Cementbedrijven moeten zoeken naar alternatieve materialen en energie, de efficiëntie van hun fabrieken verhogen en meer investeren in technologieën voor opslag van CO2.”
Volgens Kisic kan een strengere wetgeving de sleutel zijn die de noodzakelijke verandering in gang zet. Hij verwacht dat er strengere bouwrichtlijnen komen.
Beschaving
„Cement is een zware en grotendeels onzichtbare vervuiler”, zegt Paul Simpson van CDP. „We vinden de sector vanzelfsprekend, als noodzakelijke bouwsteen voor de beschaving. Maar cementbedrijven moeten investeren en innoveren om de potentiële risico’s voor zichzelf en de wereld te vermijden, omdat de druk toeneemt vanuit verschillende hoeken, onder meer in de vorm van stedelijke bouwrichtlijnen.”
Simpson begrijpt dat die uitdaging groot lijkt, maar waarschuwt ook dat de kosten alleen maar toenemen als de ingrepen uitgesteld worden. Bovendien zijn er kansen voor bedrijven die snel actie ondernemen. Ze kunnen hun energiekosten drukken door efficiënter om te gaan met energie en zich profileren als klimaatvriendelijke producent.
Climate Action Network (CAN), een ander verband van niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor het tegengaan van de opwarming van de aarde, richtte kortgeleden zijn pijlen eveneens op de Europese cementbedrijven als een van de sectoren die, evenals de staalsector, nog te weinig doen. CAN stoelt zijn rapport op cijfers over de Europese emissiehandel (ETS).
Door fouten in dat ETS-systeem kunnen bedrijven nog te veel vervuilen en worden de kosten afgewend op de rest van de maatschappij, stelt de klimaatkoepel. Tegelijk genieten de energie-intensieve sectoren nog steeds ruime belastingvoordelen. „Die subsidies plaatsen de last van de vervuiling bij de Europese burger op twee manieren”, zegt Maeve McLynn, coördinator bij CAN. „Enerzijds wordt hun belastinggeld verspild, anderzijds betalen ze de prijs op het vlak van klimaatverandering en de volksgezondheid.”
De EU beloofde de subsidies voor fossiele brandstoffen af te schaffen tegen 2020. „Maar nu, in 2018, zien we nog steeds miljarden euro’s naar de verdere consumptie van fossiele energie gaan”, benadrukt McLynn. „De blijvende steun voor deze vervuilende industrieën staat in schril ontrast met de beloften die de EU heeft gedaan in Parijs.”