Cultuur & boeken

Bertien van Manen maakte beelden die naderhand verrassen

In een kwarteeuw bracht Bertien van Manen acht fotoboeken uit. Die werden geprezen en af en toe bekroond. Misschien schrijft de fotografe nog weleens een boek. Zonder plaatjes, alleen met woorden. Die ontbreken juist zo veel mogelijk in haar fotoalbums. Kijkers kunnen zelf denken.

Herman Veenhof (ND)
20 April 2018 15:29Gewijzigd op 16 November 2020 13:06
Boedapest, december 1975. fotografie Bertien van Manen
Boedapest, december 1975. fotografie Bertien van Manen

We ontmoeten elkaar bij haar thuis. Net die middag is de stroom uitgevallen in het centrum van de hoofdstad. Trams staan hulpeloos stil op de bruggen over de grachten. Pinautomaten doen het niet, bloemen en kopjes koffie gaan cash van de hand. Maar ook de voordeur van het lange, smalle pand aan de Keizersgracht gaat niet open. Fotografe Bertien van Manen woont helemaal bovenin en moet dus vier trappen op en af. Ze is 76 en heel rank.

Koffie gaat niet, de computer kan niet aan en in de late namiddag gloeit er geen straatlantaarn. „’t Is stil in Amsterdam”, denk je even. Maar de thee uit mooie glaasjes is warm en de flarden schemer drijven langzaam langs de gevels.

Op een rustige manier past de omgeving zich aan bij het fotoboek dat op tafel ligt: ”I Will Be Wolf”. Het zijn zwart-witopnamen, genomen in december 1975 in Boedapest. „Mijn eerste buitenlandse reis als fotograaf. Ik was 33, onbevangen, op een naïeve manier dapper. Ik fotografeerde in een station en werd opeens meegenomen door twee enorme kerels in zware jassen. Veiligheidspolitie, het was strategisch gebied.”

Zestig contactvellen met foto’s uit de Hongaarse hoofdstad lagen heel lang in een doos. De Britse collega Stephen Gill vroeg of hij er een selectie van mocht maken. Het resultaat is een boek waarin mensen met gewone dingen bezig zijn: koffie aan een tafeltje, boodschappen bij de groentewinkel, wachten op de tram, wandelaars op brede stoepen zonder veel auto’s ernaast, een halve eeuw geleden, in een communistisch systeem dat je niet ziet en dat nu allang verdwenen is.

Op de foto’s is geen mobiele telefoon te bespeuren en de kleding is decent ouderwets. Het is geen goedkope nostalgie, maar stemt tot nadenken. Wat hebben we gewonnen met onze vrijheid en sociale media? Vandaar de titel. Die is een regel uit het gedicht Bánat (”Droefheid”) van de Hongaarse Attila József, een opstandeling, vergeefse minnaar en getroebleerde geest die zich in 1937 voor een goederentrein wierp.

In zijn tijd trokken de donkere wolken van het fascisme samen. „Vroeger was ik een hert, nu moet ik wel een wolf worden, dat zit me dwars.” Bertien van Manen kreeg de verzen onder ogen via Judit Racz, vriendin en schrijver. De Hongaarse en de Engelse tekst staan gespiegeld naast elkaar op de laatste bladzijden. Maar los van de foto’s.

Archief

In een kwarteeuw bracht Bertien van Manen acht fotoboeken uit. Die werden geprezen en af en toe bekroond. Ze heeft het druk. „Veel jonge fotografen komen met hun werk bij mij langs om advies.” Zelf kijkt ze ook naar anderen. Gill, die al eerder foto’s selecteerde voor haar boek met opnamen van talloze reizen door de landen van de voormalige Sovjet-Unie, verruilde de Londense wijk Hackney voor Zweden, waar zijn vrouw vandaan komt. Hij zette camera’s met tijdopnamen neer in de natuur en de dieren doken op. Een zwijn is nabehandeld met verf en houtskool zodat er een geëtste foto in reliëf ontstaat; het werk ligt plat op een plank bij Van Manen.

Gill en zij delen de liefde voor het analoge fotograferen met kleine, automatische camera’s. Dat leidt tot niet-perfecte, ongeposeerde, wat ruwe en weerbarstige afbeeldingen, het leven zelf eigenlijk, of de dood. „Ik heb wel digitale camera’s, maar dat leidt af omdat je telkens meteen ziet wat je fotografeert en beter of anders zou kunnen. Met de analoge rolletjes op pad krijg je foto’s die naderhand verrassen.”

De laatste tien jaar neusde ze in haar enorme archief. Ze kwam in 2013 met ”Easter and Oak Trees”, gezinsopnamen uit de jaren zeventig. Dochter Willemijn, zoon Joris, haar acht jaar oudere man Willem. Een knappe vent, stoere kop, met die enorme bakkebaarden van de jaren zeventig. Leuke kinderen, onschuldige badderkiekjes waarvoor je nu wordt opgepakt als ze online komen.

Willem was advocaat en ook een goede tekenaar. Politieke cartoons verschenen in dagbladen. Hij stierf in 2008 aan kanker, op 24 mei. Het verdriet blijft, het is vooral een gevoel van missen. „Hij is er nog wel, denk ik. Ik accepteer gewoon niet dat het niet zo zou zijn, ook al ben ik allang niet meer gelovig. Ik ben ook niet zweverig, maar wel spiritueel. En benieuwd naar wat het dan zou zijn, waar hij nu is. Gene zijde, Atlantis…”

Willem kon haar werk niet selecteren voor haar boeken. „Hij vond alles geweldig wat ik deed. We waren elkaars fans.” Ze staart even in de verte, de stilte valt, zoals vaker na haar korte, opmerkelijk helder geformuleerde antwoordzinnen. Het is niet onprettig, het is functioneel. Alleen gaan haar gasten dan zelf meer praten.

Chinezen

Bertien Henket is van 1942. Haar vader ging werken bij de Staatsmijnen, ze woonden in Heerlen. Gegoed milieu, grootouders met schilderijen aan de muur. Ze was anders dan de Limburgse schoolkinderen, „hoewel ik nog steeds contact heb met een klasgenote van toen.” Ze studeerde Frans in Leiden, ging werken als model in de modefotografie. De andere kant van de camera vond ze veel interessanter. Een tijdlang leverde ze beeld bij geëngageerd werk, maar het actiewezen en het feminisme waren haar te eenzijdig.

Ze kreeg het boek ”The Americans” van Robert Frank. Hij fotografeerde gewone mensen in de jaren vijftig. Imperfectie was het sleutelwoord, levendig, tikje slordig, de beelden van onvolmaakte mensen in een leven dat verweert. „Dat was het voor mij, ineens. Dat wilde ik ook.” Het ongeposeerde kreeg al snel een eigen stijl, zoals in ”Vrouwen te gast” (1979), over migranten in Nederland.

En in 2014 publiceerde ze haar eigen Amerikaanse fotoboek, ”Moonshine”, over de arme blanken in de mijngebieden van Cumberland, Kentucky. De titel is de naam van het bepaald krachtige, zelfgebrouwen goedje dat gasten krijgen aangeboden. Toen Bertien weigerde, werd haar de fles op de mond gedrukt, uit ruige vriendelijkheid.

Vanaf de late jaren tachtig trok ze echt de wereld rond. Ze was een notoire herhaler. Bijna twintig keer was ze, telkens enkele weken, in Rusland, Centraal-Azië en China. Het leidde tot de albums ”A Hundred Summers”, ”A Hundred Winters”, ”East Wind West Wind”, ”Give me your Image” en ”Let’s Sit Down Before We Go”. In het op een na laatste boek worden foto’s die betekenisvol zijn voor mensen afgebeeld met iets wat hun interieur kenmerkt. De titel van het laatste boek duidt een Russische gewoonte aan, als moment van afscheid.

Ierland alleen

Russen zijn warm, hartelijk en spontaan. Het klikte. Voor China was meer inzet nodig. „Je spreekt de taal of goed of niet, ertussenin vinden ze belachelijk. Dus hoorde ik van een tolk wat ze allemaal over me zeiden. Je leert hen moeilijk kennen.” Bertien van Manen nam de tijd, hing soms weken rond in een kleine wijk en nam op met een kleine „toeristencamera”. Dat is niet bedreigend en die wordt niet gestolen. „Soms liet ik hem liggen en dan namen mensen zelf foto’s. Thuis ontdekte je allerlei opnames die je zelf helemaal niet had gemaakt.”

Na het sterven van Willem trok Ierland haar aan. De ruige natuur, de stilte, de eenzaamheid, het kleurenpalet van grijze rots en gelig groen. Een land om leed te verwerken, of tenminste daaraan te beginnen. Maar het boek dat in 2016 uitkwam, ”Beyond Maps and Atlases”, maakte op anderen een indruk die ze zelf niet zo had beleefd of ingeschat: de dood waarde rond op de kerkhoven die ze bezocht en de kadavers van dieren langs de weg en in het veld. Road kill, als voedsel voor de ziel. Een kaalgevreten lam? Dat wordt in de context van zo’n beeldrequiem bijna sacraal, religieus. Zelfs de man die het meest over haar werk schreef, Arno Haijtema van de Volkskrant, viel dat op.

Het fotoboek is een zoektocht. Ierland is een zeer rooms-katholiek land dat met de negatieve erfenis worstelt van incest, kerkelijk misbruik, patriarchale macht. „Dat geloof is bij mij wel heel lang weg, maar het zit er toch nog in, die erfenis. Ik maakte geen erge dingen mee hoor, maar zat wel lang op twee nonnenscholen, in Vaals. Dat stempelt toch.”

Boekgegevens

I Will Be Wolf, Bertien van Manen; uitg. Mack Books, Londen, 2017; ISBN 9781910164914; 64 blz.; € 30,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer