Tuchtrechter: Nee van curator is ook echt nee
Zo goed mogelijk voor je patiënten zorgen. Dat is wat elke zorgwerker in de gehandicaptenzorg wil. Uiteraard moet dat wel met inachtneming van een stortvloed aan regels. Sommige daarvan gaan over het communiceren met curatoren en andere wettelijke patiëntvertegenwoordigers en luisteren best nauw.
1. geschil
Heeft onze cliënt behoefte aan nieuw, orthopedisch schoeisel? Dat is de vraag waar het medisch personeel van een gehandicapteninstelling, onder wie de instellingsarts, voor staat. Het blijkt een lastige kwestie, waarover in de instelling gedurende veertien jaar al meerdere keren is beraadslaagd. Een van de redenen dat er nog geen knopen zijn doorgehakt, is dat de zus en tevens curator van de cliënt diepgaande bezwaren tegen aangepaste schoenen heeft.
De gehandicaptenarts van de instelling, afgekort de AVG (arts verstandelijk gehandicapten) is nog vrij nieuw. Ruim twee jaar terug trad ze in dienst van de organisatie. Inmiddels is ze uitgegroeid tot een bekend gezicht voor veel cliënten en hun familieleden.
Kort voordat zij met zwangerschapsverlof gaat, krijgt ook zij net als haar voorganger te maken met de vraag of er voor de cliënt orthopedisch schoeisel moet worden besteld. De kwestie wordt geagendeerd voor een mdo, een multidisciplinair overleg. Volgens vaste gewoonte nodigt het secretariaat daar ook de zus/curator voor uit.
Als zij verhinderd blijkt, besluit de instelling dan maar in haar afwezigheid te vergaderen. Spil in het overleg is de AVG. In het dossier ziet zij dat het eerste advies om over te gaan op orthopedisch schoeisel al dateert van 2001. Het is gegeven door een fysiotherapeut die ook is aangeschoven bij het beraad.
Nadien volgden vergelijkbare adviezen, van drie revalidatieartsen én van haar voorganger. Inmiddels is de loopfunctie van de man verslechterd, slechts met behulp van onderbeenspalken, een rollator en de verzorgenden komt hij vooruit.
De arts staat voor de keus: de kwestie als een hete aardappel doorschuiven naar haar vervanger, of knopen doorhakken. Ze kiest voor het laatste en schrijft de orthopedische schoenen voor, waarna de fysiotherapeut deze bestelt.
De zus/curator wordt schriftelijk op de hoogte gebracht. Het afschrift van het besluit is voor haar bepaald geen formaliteit. Integendeel, in een pittig gesprek laat zij de arts én de fysiotherapeut weten het pertinent met de gang van zaken oneens te zijn. Ook staat ze de hulpverleners niet toe de schoenen een paar keer uit te proberen. Voor zover dat al is gebeurd, eist ze dat die inspanningen onmiddellijk worden gestaakt. De instelling berust uiteindelijk in haar eis.
Korte tijd later wordt duidelijk dat de zus daarmee geen genoegen neemt. Ze begint een tuchtzaak, zowel tegen de fysiotherapeut als tegen de arts.
2. standpunten
De zwaarste klacht van de zus is dat de aangepaste schoenen zonder haar toestemming niet hadden mogen worden voorgeschreven of uitgeprobeerd. Ze onderbouwt haar betoog met de verklaring van een externe arts die niet was betrokken bij het beraad, maar wel beaamt dat aangepast schoeisel niet voor elk mobiliteitsprobleem de oplossing is.
De arts op haar beurt is zich van geen kwaad bewust. Ze benadrukt dat het dossier volgens haar meer dan genoeg aanknopingspunten bevatte om de schoenen voor te schrijven. Op meerdere manieren heeft ze geprobeerd de zus/curator te overtuigen. Uiteindelijk voelde ze zich met het oog op het welzijn van haar cliënt genoodzaakt om de knoop door te hakken.
Volgens de fysiotherapeut zou hij juist een slechte hulpverlener zijn geweest als hij niet had gezorgd voor aangepaste schoenen. Hij benadrukt dat hij meteen was gestopt om de schoenen uit te proberen als hij bij de cliënt uitingen van pijn of ongemak had gezien.
3. oordeel
Met de klacht tegen de fysiotherapeut is de tuchtraad het snelst klaar. Hij kon, zo oordeelt het college, de schoenen bestellen zodra de arts die had voorgeschreven. De stelling dat de klachten van de zus hem anders hadden moeten doen besluiten, gaat te ver.
De arts komt er minder makkelijk van af. Aan haar goede intenties wordt niet getwijfeld. Voorbijgaan aan de noodzakelijke toestemming van een curator kan echter slechts bij hoge uitzondering, zo houden de raadsleden haar voor. Dat mag alleen bij alles-of-nietsbeslissingen, als er eigenlijk geen alternatieven zijn, of bij zaken van niet-ingrijpende aard.
Toegegeven, dat zijn open normen. Maar, staat in het vonnis, hier had de arts gewoon de koninklijke weg moeten bewandelen en het eindoordeel moeten overlaten aan de curator en zus.
Gevolg: het orthopedisch schoeisel blijft op de plank en de arts krijgt een waarschuwing. De les? Curatoren zijn er niet voor niets. Hun wettelijke rol ligt vast en hun nee is ook echt nee.