Onderwijs & opvoeding

Ouders bij de klassenformatie betrekken: goed idee?

Basisschooldirecteuren zijn begonnen met de klassenformatie voor het volgende schooljaar. Een zak geld van onderwijsminister Slob zou moeten helpen. En ouders die meepraten over de klassengrootte, kan dat?

Chris Klaasse en Hannah Neele
20 April 2018 11:44Gewijzigd op 16 November 2020 13:05
beeld ANP
beeld ANP

„Laat team beslissen over groepsgrootte”

Ouders mee laten beslissen over de grootte van klassen vindt Huib van de Weteringh geen goed idee. De algemeen directeur van twee reformatorische basisscholen in Alblasserdam en Nieuw-Lekkerland is van mening dat de groepsgrootte van alle kanten bekeken wordt door de directie en de leerkrachten. „Zij wérken op de school.”

Voor Van de Weteringh is het duidelijk: schoenmaker, blijf bij je leest. „Ik bemoei me ook niet met het aantal kinderen dat ouders op een kamer laten slapen. Wij handelen op school vanuit onze professionaliteit. Ik geloof niet dat ouders daar nieuwe inzichten aan kunnen toevoegen. Als we hen mee laten praten, schept dat verwachtingen. Ouders kijken logischerwijs naar het belang van hun eigen kind. Ik vraag me daardoor af in hoeverre ouders voldoende afstand kunnen nemen om alle belangen af te wegen.”

De twee scholen die Van de Weteringh bestuurt hebben in totaal 35 klassen. In vier van deze groepen zitten 29 kinderen of meer. Volgend jaar zijn er vijf van dit soort klassen.

De school zet dus niet actief in op het verkleinen van klassen. Volgens de directeur blijkt uit verschillende onderzoeken dat de groepsgrootte geen factor is die het verschil maakt in kwaliteit van onderwijs. „Dat telt maar voor 9 procent mee. Veel belangrijker is het effect dat de leerkracht heeft op een groep. Een klas met vijftien kinderen en een zwakke leerkracht is nadeliger voor het onderwijs dan een grote groep met een sterke leerkracht.”

Het geld dat minister Slob belooft heeft aan het basisonderwijs kan de school goed gebruiken. „Per locatie inventariseren we waarvoor we dit geld in kunnen zetten. Op één locatie willen we graag een extra onderwijsassistent.”

„Bij ons denken ouders altijd al mee”

Voor directeur Henk Schipper van de Petrus Datheenschool in Rotterdam zal de formatie door de plannen van Slob niet anders verlopen. „Ouders denken bij ons altijd al mee. Omdat we klein zijn en krimpen, is de formatie elk jaar weer een hele puzzel. Die leggen we in overleg met de medezeggenschapsraad waar ook ouders in zitten. Dat gaat altijd goed; ze zijn zich ervan bewust dat we met weinig middelen een oplossing moeten vinden.”

De basisschool in de wijk IJsselmonde heeft dit jaar 129 leerlingen, volgend jaar 115. Het leerlingental krimpt jaarlijks. Twee van de vijf klassen zijn groot. Groep 6/7 heeft 29 leerlingen en in groep 1/2 zitten er nu 26, maar dat aantal groeit tot de zomervakantie naar 33. De school krijgt van minister Slob geld om aan deze ”plofklassen” een einde te maken. Schipper: „Dat geld gaan we daar ook echt voor gebruiken.”

De som geld voor vermindering van de werkdruk is de derde financiële injectie die de Petrus Datheenschool komend cursusjaar krijgt. De toeslag voor kleine scholen en een kwaliteitsinvestering van de gemeente Rotterdam brengen komend cursusjaar ook geld in het laatje. Daarom ligt er al een plan om vanaf komend cursusjaar geen klassen groter dan 24 leerlingen meer te hebben. „Mogelijk gaan we een nieuwe klas maken, maar er zijn meer oplossingen mogelijk”, vertelt Schipper. „Bij de kleuterklas zetten we nu bijvoorbeeld een onderwijsassistent in om de enige kleuterjuf te ontlasten.”

Omdat de school krimpt, moest de directeur aanvankelijk iemand ontslaan. „Verschillende leerkrachten hadden echter aangeboden om minder te gaan werken zodat er niemand op straat zou worden gezet. Die mindering gaat dankzij het extra geld niet door.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer