„Tij tilt alleen dure jachten op”
Titel:
”Trek het je aan. Wat je weten moet over globalisering”
Auteur: Anita Roddick; vert. Marijke Koekoek
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2003
ISBN 90 5637 546 6
Pagina’s: 257
Prijs: € 19,95. Toen de Nederlandse eurocommissaris Frits Bolkestein onlangs het tijdschrift ”Wordt vervolgd” van Amnesty International op bezoek kreeg voor een interview, verraste hij de verslaggever met een aanval op een Amnesty-voorman die het had gewaagd te zeggen dat economische globalisering tot armoede leidt. Antiwesters, links en dom, meende Bolkestein.
Al enkele jaren geleden riep Bolkestein ertoe op niet zo moeilijk te doen over kinderarbeid. Daar moet wel tegen worden geprotesteerd, maar een handelsboycot was misplaatst. „Kinderarbeid draagt bij aan de welvaart”, zei hij in november 1997 tegen het blad ”Onze wereld”. „Vrijhandel maakt kinderarbeid overbodig.”
Volgens het boek ”Trek het je aan” van Anita Roddick is kinderarbeid juist een van de gevolgen van de globalisering. De kernzin van dit boek luidt: „De vrijheid die globalisering met zich meebrengt, is vrijheid voor de rijke en machtige landen om degenen aan de onderkant van de maatschappelijke ladder nog verder uit te buiten” (blz. 100). Ergens anders wordt gezegd dat „het opkomend tij van de vrijhandel en globalisering” niet alle boten, maar „alleen jachten” optilt. Het is, kortom, een boek waarin vermogende mensen van de eerste tot de laatste bladzijde onder verdenking staan.
Het boek is een kleurrijke verzameling van artikelen en (veel) foto’s rond vijf thema’s: activisme, mensen, ontwikkeling, milieu en geld. Anita Roddick, oprichter van de wereldwijde keten van cosmeticawinkels The Body Shop, heeft deze artikelen gebundeld.
Het gedeelte over activisme bevat enkele reportages van demonstraties tijdens de topontmoeting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Seattle in november 1999. De politie was toen verrast door het grote aantal activisten en verloor de slag. Inmiddels is ook de sterke arm geabonneerd op alle internetnieuwsbrieven die in antiglobalistenkring rondgaan.
In enkele beschouwingen wordt de groep demonstranten in Seattle uitdrukkelijk omschreven als „een beweging vol anarchisten” (blz. 38). Voor gezagsgetrouwe christenen of voor burgerlijk georiënteerde lezers, zoals EU-commissaris Bolkestein, maakt dit het antiglobalisme natuurlijk niet overtuigender.
Tegenstrijdig is dat het boek op de ene plaats lof heeft voor internet, dat de antiglobalisten bij elkaar brengt, en even verder een hoofdstuk bevat over de negatieve invloed van de computer op de samenleving. Dat bewijst hoe gefragmenteerd de gedachtevorming onder antiglobalisten is.
Dure sportkleding
Maar het boek bevat ook sterkere gedeelten. Het deel over mensen beschrijft het lot van vrouwen die in El Salvador dure sportkleding van Nike maken en gedwongen zijn hun kinderen met koffie en limonade groot brengen „omdat ze geen melk kunnen betalen” (blz. 71). In de jaren negentig zag Nike zijn omzet van 3 miljard naar 9 miljard dollar stijgen en de directeur steeg mee. Maar de mensen die in de ateliers het handwerk doen, bleven steeds gelijk.
Paradoxaal genoeg zijn het juist de luxe consumptieartikelen waarmee mensen in de derde wereld worden uitgebuit. En terwijl de voedselproductie in de wereld de laatste twintig jaar is toegenomen, is ook de honger erger geworden. „Economische globalisering brengt geen rijkdom voort, behalve dan voor een klein percentage mensen” (blz. 136), constateren de schrijvers.
Het boek roept ertoe op om, bijvoorbeeld via internet, te controleren of bedrijven hun werknemers op het laagste vlak wel voldoende betalen. Zo niet, dan is het zaak om te protesteren en te zoeken naar een product uit de wereld van de eerlijke handel (”fair trade”).
Maar naast het verhaal over de hongerlonen zijn er ook nog de kinderarbeid en de mensenhandel, die eveneens het gevolg (kunnen) zijn van vrijhandel en globalisering. Ondanks alle inspanningen lukt het de westerse overheden nog steeds niet seksslavernij uit te bannen.
De wereldwijde handel doet volgens Roddick ook de derde wereld geen goed. De ’ontwikkelde’ landbouw wordt vaak gekenmerkt door monocultuur, terwijl de Javaanse boer vanouds gewend was aan 607 gewassen in zijn tuin.
Het boek is ook zeer kritisch over genetische modificatie van landbouwproducten, die volgens sommigen de voedselproductie in de derde wereld kan vergroten. Roddick benadrukt dat de natuur een keer zal „terugknoeien”, omdat we de effecten op lange termijn niet overzien. „We zijn als een kind dat met een doosje lucifers naast een blik benzine zit, slechts gewapend met de kennis dat een lucifer aansteken een mooie vlam zal opleveren” (blz. 144).
In het laatste gedeelte van het boek, dat op geld focust, pleit de samensteller voor matiging. „Hij die weet dat genoeg genoeg is, zal altijd genoeg hebben”, zo haalt ze Lao Tse aan (178). Met een variant op de ”economie van het genoeg” waarmee de Nederlandse prof. Bob Goudzwaard bekend werd, zou je dit de ”consumptie van het genoeg” kunnen noemen.
Eigen parochie
Hoewel de titel anders doet vermoeden, is het boek niet sterk in het overtuigen, maar beter in het preken voor eigen parochie. Een analyse van de economische politiek in het Westen heeft bijvoorbeeld als titel: ”Hoe een collectieve gekte de wereld in zijn greep heeft gekregen” (blz. 184-190). Hierin wordt het „ideologische en promotionele werk van rechts” gehekeld.
”Trek het je aan” -dat veel tips voor internetpagina’s bevat- is geen genuanceerd boek en creëert zeker ook nieuwe mythes. In het hele boek wordt de indruk gewekt dat enkele grote multinationale ondernemingen een samenzwering zijn aangegaan tegen de welwillende ethische consument.
Maar mensen die niet willen geloven dat de vrije markt alleen maar problemen oplost, vinden in dit boek genoeg interessante gezichtspunten. En lezers die denken vanuit het bijbelse rentmeesterschap moeten af en toe een oogje toeknijpen voor de anarchistische retoriek.