De eerste vijftig jaar aan de Kaap
Eva Krotoa heet de tolk die bemiddelt tussen Jan van Riebeeck en de oorspronkelijke bewoners van de Kaap. Haar leven slingert zich door het leven van de zeven hoofdpersonen van de roman ”Stemmen uit zee”. Daarmee heeft de Zuid-Afrikaanse historicus Dan Sleigh een beeld van de Kaap opgebouwd waarin alle kanten van het leven daar tijdens de tweede helft van de zeventiende eeuw nauwkeurig en met een sterk beeldend vermogen zijn weergegeven.
Over de vestiging van de foerageerpost van de Verenigde Oost-Indische Compagnie aan de Kaap De Goede Hoop in 1652 zijn heel wat boeken verschenen. In de eerste plaats beschikken we over de dagregisters van de eerste commandant Jan van Riebeeck waarin hij over het doen en laten van de kleine schare Nederlanders aan die stormachtige Kaap verantwoording aflegde tegenover de Heeren Zeventien thuis in het vaderland. Daarnaast zijn er verslagen van reizigers die op weg naar Indië de Kaap aandeden en van ontdekkingsreizigers die de lokroep van de legendarische stad Monomotapa in het binnenland van Afrika volgden en onverrichter zake naar de Kaap moesten terugkeren.
De Kaap heeft tot de verbeelding van de Nederlanders thuis gesproken door de ontberingen en het doorzettingsvermogen van de mannen en vrouwen die in Amsterdam scheep gingen en vaak meer dood dan levend de Tafelberg mochten aanschouwen. Aan de beschrijving van het leven aan de Kaap zaten altijd twee kanten. Het was er prachtig door de overvloed aan liefelijke bloemen, de blauwe bergen en de nog veel blauwere luchten. Maar het kon er ook lelijk stormen. Vandaar de naam ”Kaap der stormen”.
Het was er ook gevaarlijk door de wilde dieren, de leeuwen en de olifanten, en door de onberekenbare volkeren die zich daar met have en vee hadden gevestigd. De Kaap was voor de Nederlanders het paradijs op aarde, maar er liep een streep door dat paradijs. De bedreiging van dat paradijs kwam van buiten af door de grilligheid van de natuur en van binnen uit door drankmisbruik, seksuele losbandigheid en door het buitensporige geweld waarmee de VOC haar macht wist te handhaven.
Eva Krotoa
In zijn grote roman ”Stemmen uit zee” heeft de 65-jarige Zuid-Afrikaanse historicus Dan Sleigh een beeld van de Kaap opgebouwd waarin alle kanten van het leven daar tijdens de tweede helft van de zeventiende eeuw nauwkeurig en met een sterk beeldend vermogen zijn weergegeven. Als lezers nemen we deel aan de levensverhalen van zeven mannen. Deze zeven mannen hebben allen een verschillende achtergrond en vervullen een eigen rol in de geschiedenis van de VOC aan de Kaap. Chief Harry, de leider van het volk der Goringhaicona, woonde hier al lang voordat de Nederlanders kwamen. De anderen zijn Peter Havgard de chirurgijn, Bart Borms de visser, de posthouder van Robbeneiland Hans Michiel, advocaat en rechter Deneyn, de kuiper Daniël Zaaijman en ten slotte de klerk J. G. de Grevenbroeck.
Elk van deze levens voegt iets wezenlijks toe aan de toenadering van de lezer tot die weerbarstige en wonderbaarlijk aantrekkelijke wereld van de Kaap. Deze zeven mannen hebben ook allen iets te maken met de Khoi-vrouw Eva Krotoa, die als tolk voor Jan van Riebeeck optreedt en met Peter Havgard in het huwelijk treedt. Eva’s leven slingert zich door het leven van deze zeven mannen heen. Dat geldt ook voor haar dochter Pieternella, die als jonge vrouw op het door de VOC bezette eiland Mauritius belandt, daar met Daniël Zaaijman trouwt om met man en kinderen ten slotte weer naar de Kaap terug te keren.
De verteller richt de focus in ieder nieuw hoofdstuk op een van de zeven genoemde mannen. Dezelfde gebeurtenissen komen daardoor steeds opnieuw in een ander licht te staan. Het knappe van deze manier van vertellen is dat je als lezer over de mensen aan de Kaap wordt geïnformeerd zoals zij zelf via verhalen ook kennis verkrijgen van het leven in het Kasteel of op een van de verder het binnenland in gelegen boerderijen van matrozen die nu zogenaamde vrijburgers zijn. De roman geeft levensverhalen van mensen die elkaar gedeeltelijk overlappen en voor een belangrijk deel aanvullen.
Details
Om twee redenen beschouw ik ”Stemmen uit zee” als een bijzonder verrijkend boek. In de eerste plaats omdat Sleigh niet vanuit een vooropgezette veroordeling van de vermetele Europeaan vertelt, de Europeaan die de menselijke harmonie daar in Afrika met kralen en brandewijn kapotmaakt. Dit laatste gebeurt wel. Maar Sleigh vervalt niet in een zwartwittegenstelling die met goed tegenover kwaad correspondeert. De oorspronkelijke stammen aan de Kaap roven en moorden net zo hard als de Europeanen. Over de Nederlanders valt ook veel meer te zeggen dan dat ze hard en wreed zijn. Van Riebeeck verschijnt in deze roman als een beminnelijk mens die absoluut niet uit is op het uitmoorden van de Khoi-mensen die het vee van de VOC stelen. Het beeld van het leven aan de Kaap liegt er bij Sleigh niet om. Maar het is en blijft een beeld met nuances. De lezer moet op grond van het gebodene zelf zijn conclusies maar trekken.
In de tweede plaats is dit een magnifieke roman door de schat aan historische details die de verteller geeft. Wat gebeurt er met de zeilen van de fluit Helena wanneer die in zwaar weer terechtkomt? Welke orders krijgen de matrozen in het want? Waar bevindt zich de lading? Sleigh kent alle scheepstypen die in Amsterdam werden gebouwd. Hij weet precies wanneer de retourvloot uit Batavia in de Kaap kon worden verwacht en waarom de grachten van Batavia in 1673 niet meer werden uitgebaggerd. Met bewonderenswaardige precisie wordt het leven aan de Kaap na 1652 gereconstrueerd, de bouw van het Kasteel, de kleding van de Kapenaars, het voedsel, het eeuwige gesteggel van de VOC-gezagsdragers onderling, het kielhalen, de arbeid door gevangenen in de steengroeve op Robbeneiland, de executies en de grofheid van de gebezigde taal. De in deze roman gevoerde gesprekken doen authentiek aan. Ze zijn altijd verrassend. Je bent blij dat je er al lezend bij aanwezig mag zijn. Sleigh geeft veel kennis door, zonder dat de roman ooit de indruk wekt een in een verhaal verpakte historische les te zijn. De vele bijzondere details dragen bij tot de betrokkenheid bij de levens van deze mensen die moedig waren, zich in bestraffing en vergelding vergaloppeerden, teder konden zijn en op cruciale momenten hun hardvochtigheid desondanks niet de baas waren.
Beschutting
”Eilande” luidt de oorspronkelijke titel van deze grote roman. Deze titel slaat op de relatieve eenzaamheid van de mens in de wijdheid van Afrika, op de oneindige zee en in het moeizame bestaan. Concrete betekenis krijgt de titel door de rol die eilanden zoals Robbeneiland, Mauritius en de buitenposten van de VOC in deze roman vervullen. Ten slotte is de oorspronkelijke titel ook een beschrijving van datgene wat de geschiedkundige, al of niet als romancier, doet: uit de vanuit het verleden aangespoelde documenten een verhaal opbouwen, en weten dat het een verhaal is. Een verhaal, niet als de zee die roerig is en alles voortdurend in het kolkende water meesleurt, maar een verhaal als eiland waar een zoekend mens een baai vindt om aan te leggen en beschutting te vinden, totdat het verlangen naar het volgende eiland de overhand krijgt.
”Stemmen uit zee”, door Dan Sleigh; vert. Riet de Jong-Goossens; uitg. Querido, Amsterdam, 2004; 669 blz.; € 24,95.