Zorgen over ‘vernietigend’ onderwijsrapport
Onderwijsorganisaties en de oppositie in de Tweede Kamer maken zich grote zorgen over het harde rapport van de Onderwijsinspectie. Volgens de inspectie lopen de prestaties van scholieren in het basis- en voortgezet onderwijs al twintig jaar terug.
De inspectie somt in het rapport verschillende trends op die „reden tot zorg” zijn. Zo is de afgelopen twee jaar het aantal kinderen dat aan het einde van de basisschool niet goed kan lezen gestegen. Ook ontwikkelt zich steeds minder toptalent. „We moeten wel concluderen: door de jaren heen glijden de resultaten van het Nederlandse onderwijs af. Hier maak ik me echt zorgen om”, schrijft inspecteur-generaal Monique Vogelzang.
SP-Kamerlid Peter Kwint spreekt van „vernietigende conclusies”. Hij wil die snel bespreken met de verantwoordelijke ministers. Kwint constateert „steeds minder gelijke kansen tussen kinderen uit arme en rijke gezinnen en een lakse overheid die het onderwijs steeds verder weg laat zakken”. Ook PvdA-Kamerlid Kirsten van den Hul is somber. „Niveau daalt, segregatie groeit, maatschappelijke opdracht onder druk”, twittert ze.
Dat ziet ook de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). „Het is te gek voor woorden dat niet je intelligentie maar je afkomst bepaalt of je kunt studeren. We moeten nu ingrijpen om te voorkomen dat hogescholen en universiteiten een ivoren toren worden”, zegt Tariq Sewbaransingh, voorzitter van de bond.
Volgens de Algemene Onderwijsbond is de dalende onderwijskwaliteit te wijten aan het lerarentekort. „Dat wordt steeds groter en de inspectie signaleert zelf ook dat daardoor de werkdruk stijgt. En een stijgende werkdruk gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs”, zegt voorzitter Liesbeth Verheggen.