School Staphorst staat stil bij Duitse moord op Meppelse verzetslieden
Mevrouw Tuik uit Vollenhove zag 73 jaar geleden de lichamen liggen van vijf Meppeler verzetsmensen die door de Duitsers waren doodgeschoten, kort voor de Bevrijding. Woensdag woonde ze bij het monument aan de Staphorster Zuidweg de herdenking bij.
De Ds. Harmen Doornveldschool uit Staphorst adopteerde het gedenkteken. Woensdagmorgen luisterden de leerlingen van groep 8 van deze school naar het verhaal van de fusillade. Mevrouw Tuik verwoordde hoe ze de Duitse wraakactie beleefde. En nog steeds beleeft: „Nog geregeld word ik ’s morgens wakker met… vijf streepjes op m’n netvlies.”
Schooldirecteur B. Hoeve vertelde over de executie. Hij kreeg het verhaal overgeleverd van de inmiddels overleden Piet Meijer, zoon van een van de gefusilleerde mannen, en vulde het aan met informatie uit andere bronnen.
Nou is ’t gebeurd
Op 4 april 1945 werden behalve Cornelis Meijer ook Jan de Boer, Hendrik Hartholt, Berend Nijenhuis en Johan Stomp tussen eikenbomen aan de Staphorsterweg doodgeschoten, ter hoogte van het huidige monument. De groep van vijf zat met vijftien andere mannen en zes vrouwen gevangen in een pand aan de Stationsweg in Meppel. Cornelis Meijer zat er met zijn vrouw Nel en hun zoon Piet. Ze waren betrokken bij het verzet.
In het holst van de nacht hoorde Piet stemmen en gestamp op de trap. Hij herkende de tred van zijn vader. Ook zíjn celdeur ging open. Celgenoot Jan de Boer werd opgehaald. „Nou is ’t gebeurd, mien jongen”, waren zijn laatste woorden.
Rond zeven uur kreeg het vijftal de kogel. Hun lichamen bleven er liggen tot na de middag, als een afschrikwekkend voorbeeld voor hen die zich tegen de Duitsers verzetten.
Negen dagen later werden Piet en zijn moeder plotseling vrijgelaten. Dezelfde dag reden Canadese bevrijders met hun tanks via de Werkhorst Meppel binnen.
Wraakactie
Waarom deze vijf mannen koelbloedig werden doodgeschoten? Enkele dagen daarvoor hadden verzetsstrijders de spoorlijn Zwolle-Meppel onklaar gemaakt. De vijf Meppelers hadden part noch deel aan deze sabotage, maar als represaille werden ze door een vuurpeloton geëxecuteerd. De reactie van Piet Meijer op deze informatie uit historische bronnen was en bleef: „Die feiten ken ík niet. Het waarom van dit vreselijke gebeuren is voor míj nog steeds een gesloten boek.”
De toen 11-jarige mevrouw Tuik uit Vollenhove fietste op die vroege woensdagmorgen van haar ouderlijk huis aan de Werkhorst richting Lankhorst. In de fietstassen vervoerde ze twee lege melkflessen om die te laten vullen bij boer Oosting aan de Staphorsterweg. Ze maakte die rit iedere woensdagmorgen. Nu viel haar oog echter op een groepje pratende mensen bij het kruispunt van de Lankhorsterweg.
Ze schrok. „Als hier maar niet iets ergs is gebeurd, was mijn eerste reactie. Een stukje verderop –aan de linkerkant van de weg, in de berm, tussen de eikenbomen– lagen vijf mannen. Ik fietste hard door, met m’n ogen bijna dicht. En toch heb ik nog vlug even gekeken. ’t Was schokkend; vijf levenloze lichamen. Mannen!”
Weer erlangs
Bij boer Oosting werden de lege flessen met melk gevuld door een voor haar onbekend meisje. Er werd ondertussen geen woord gewisseld. „Nadat ik de flessen melk in de fietstassen had gedaan, ben ik –aan de verkeerde kant van de weg– hard teruggefietst naar huis. Huilend; met bijna dichtgeknepen ogen. ’k Heb toch nog éven weer gekeken”, aldus het relaas van de krasse tachtiger.
Dit oorlogsgebeuren heeft op mevrouw Tuik een onuitwisbare indruk gemaakt. Ze ziet de beelden nog steeds voor zich.
Vrijheid doorgeven
Namens de leerlingen legden Joël Bisschop en Esther Koster een bloemstuk voor het monument. Burgemeester T. C. Segers deed dat namens het gemeentebestuur van Staphorst. Hij beklemtoonde dat gedenken belangrijk is. „Vertel dit verhaal door en zeg: Dit nooit meer. Draag het uit en geef vrijheid door. Jullie zijn ambassadeurs.”
De plechtigheid werd afgesloten met een moment van stilte en het gezamenlijk zingen van twee coupletten van het Wilhelmus, op de trompet begeleid door Auke van der Horst en Daniël Mussche.
Directeur Hoeve: „’t Was een bijzonder indrukwekkende plechtigheid.”