Middeleeuwse miniaturen in het Catharijneconvent te Utrecht
„Middeleeuwse miniaturen tonen ons een fascinerende wereld vol schoonheid, rijkdom en ambachtelijke perfectie. Wie de ogen sluit voor zoveel moois, doet zichzelf schromelijk tekort”, schrijven Marieke van Schijnder en Lily Knibbeler in ”Zuid-Nederlandse miniatuurkunst”. Daarmee zeggen de directeur van het Museum Catharijneconvent en de algemeen directeur van de Koninklijke Bibliotheek geen woord te veel.
Wanneer je de tentoonstelling ”Magische Miniaturen” in het Museum Catharijneconvent in Utrecht bezoekt, schittert het bladgoud je tegemoet en lachen de heldere kleuren je toe. In subtiel verlichte ruimtes staan glazen vitrines met daarin in totaal 69 middeleeuwse manuscripten en boekpagina’s vol miniaturen en versieringen. De muren zijn behangen met uitvergrote verluchtingen. Middeleeuwse gezangen fungeren als achtergrondmuziek.
Museum Catharijneconvent en de Koninklijke Bibliotheek presenteren verluchte manuscripten die afkomstig zijn uit vijftien Nederlandse collecties. Ze zijn gemaakt in de tiende tot de zestiende eeuw, door miniaturisten uit de Zuidelijke Nederlanden zoals Simon Marmion, Lieven van Lathem, Willem Vrelant en Simon Bening.
Ridders en jonkvrouwen
In de miniaturen wordt van alles uitgebeeld: Bijbelse taferelen, heiligen, boeren op het land, hertogen tijdens de jacht, veldslagen, jonkvrouwen, bijeenkomsten van ridders van de Orde van het Gulden Vlies. De pagina’s zijn verder versierd met onder andere bloemenranken, aapjes, vogels, konijnen, verzonnen dieren en wezens, vlinders en andere insecten.
De kostbare verluchte boeken waren vaak in het bezit van kerken en kloosters. Zo werden liedboeken in de kloosterliturgie gebruikt en werden ridderromans voorgelezen aan grotere groepen mensen van stand. De boeken werden meestal vervaardigd in opdracht van religieuze of particuliere mecenassen. Zo lieten de Bourgondische hertogen Philips de Goede en Karel de Stoute, maar ook Philips van Kleef en Engelbert van Nassau rijkversierde boeken maken.
Het duurde soms jaren voordat een dergelijk werk af was. Achtereenvolgens werkten aan een boek een perkamentmaker, iemand die kantlijnen zette, een kalligraaf, een hoofdletterspecialist en iemand die het manuscript versierde met miniaturen. Dit werk werd meestal door monniken gedaan. De miniaturen werden geschilderd met dure gekleurde inkt, op basis van edelstenen en bladgoud. Dit maakt de boeken erg kostbaar.
Kwetsbaar en kleurrijk
Hoewel de manuscripten eeuwenoud zijn, hebben de miniaturen niets van hun kleur verloren. Waar middeleeuwse schilderijen en textiele voorwerpen vaak verkleurd zijn en muurschilderingen zijn overgeschilderd of verbleekt, zien de miniaturen eruit alsof ze gisteren gemaakt zijn. Dit komt doordat de boeken vaak gesloten bewaard werden en daardoor weinig aan licht werden blootgesteld.
”Magische miniaturen” is tot stand gekomen in samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek, het Rijksmuseum, het Museum Meermanno, de Universiteitsbibliotheken van Utrecht en Groningen en Kasteel Huis Berg.
Bij de expositie is het boek ”Zuid-Nederlandse miniatuurkunst. De mooiste verluchte handschriften in Nederlands bezit” uitgekomen, een rijk geïllustreerd naslagwerk over middeleeuwse manuscripten, met bijdragen van kunst- en cultuurhistorische specialisten.
”Magische miniaturen” is tot en met 3 juni te zien in het Catharijneconvent te Utrecht. www.catharijneconvent.nl
Muzikale figuurtjes
Detail van een breviarium, een ”kort overzicht” met praktische aanwijzingen voor het bidden van het officiële gebed op de getijden. Dit breviarium is rond 1270-1280 gemaakt door een dominicaner monnik. De jongen in het gouden gewaad danst en musiceert samen met de luitspeler rond de tekst. Figuren in de marge van de tekst zijn vaak afkomstig uit de rijke fantasie van de schilder, maar in dit geval passen ze bij de miniatuur van deze pagina (niet zichtbaar op de foto). Daarin is namelijk koning David die het klokkenspel bespeelt afgebeeld.
Discussiërende gelovigen
Deze miniatuur is afkomstig uit de ”Chronique dite de baudouin d’Avesnes”, een wereldkroniek die onder invloed van Boudewijn van Avesnes, de broer van Jan van Avesnes van Henegouwen, tot stand kwam. De kroniek bestaat uit twee delen. Philips van Kleef, heer van Ravenstein, Wijnendale en Edingen, had beide in zijn bezit. Deel twee begint met een tekst over drie groepen religieuze groeperingen die aan het begin van onze jaartelling in Judea woonden: de Farizeeërs, de Sadduceeërs en de Essenen. Op deze miniatuur, geschilderd door een Henegouwse verluchter, zijn zij weergegeven als discussiërende groepen. Boven hun hoofden zijn voorstellingen te zien van God de Vader, Mozes en de Zon.
Bloemrijke randen
Detail van een getijdenboek dat rond 1510-1520 verlucht is in het atelier van miniaturist Simon Bening. Hij werd geboren en opgeleid in Gent, maar was voornamelijk werkzaam in Brugge. Deze pagina werd verlucht met een zogenoemde Gent-Brugse strooirand. Hierbij werd de marge van de pagina eerst ingekleurd, meestal met geel of goud. Op die gekleurde rand werden bloemen, insecten, vogels, slakken, juwelen, parels, schelpen, vazen enzovoort op een realistische en gedetailleerde manier afgebeeld. In de strooirand van deze pagina zijn bloemen, vlinders en andere insecten te herkennen.