Ex-mormoon Tara Westover: Liefde verandert niet alles ten goede
De Amerikaanse historica Tara Westover groeide op in een geïsoleerd gezin aan de voet van een berg in de staat Idaho. Naar school mocht ze niet van haar „godsdienstwaanzinnige” vader.
Nu is ze 31, gepromoveerd aan de universiteit van Cambridge en heeft ze het verhaal over haar jeugd op papier gezet.
„Ik ben nog maar zeven, maar toch begrijp ik al dat dit mijn familie anders maakt, meer dan wat ook: wij gaan niet naar school”, schrijft Westover op de eerste bladzijden van haar boek ”Leerschool”. „Papa maakt zich zorgen dat de overheid ons zal dwingen om te gaan, maar dat kan helemaal niet, want ze weten niet van ons bestaan af. Vier van de zeven kinderen van mijn ouders hebben geen geboorteakte. We hebben geen medisch dossier omdat we thuis zijn geboren en nog nooit naar de dokter of bij een verpleegkundige zijn geweest. (…) Ik was opgegroeid in afwachting van de Gruwelen der Verwoesting; ik was voorbereid op het moment dat we de zon donkerder zagen worden en de maan zagen druipen alsof ze bloedde. Ik was hele zomers bezig met perziken inmaken en elke winter met het omkeren van onze voorraden. Als de Wereld der Mensen tot een einde kwam, zou mijn familie onverstoord verder leven.”
Tara Westover is kind van een godsdienstwaanzinnige vader, zoals ze zelf zegt. De familie is lid van de mormoonse gemeenschap. Zo zijn er veel in het rurale zuiden van de Amerikaanse bergstaat Idaho, maar pa is een nogal geradicaliseerde mormoon. Westover schrijft dat ze zich tot in haar studententijd een hoer voelde als ze ook maar iets van haar lichaam bloot liet, als gevolg van de kuisheidsopvattingen van haar vader. Ze mocht niet naar een school, maar kreeg thuis ook nauwelijks onderwijs.
Nieuw leven
Toch speelde ze het klaar om op haar zeventiende voor een test te slagen waardoor ze naar een universiteit kon. Dat betekende het begin van een nieuw leven. Westover promoveerde een paar jaar geleden aan de Britse universiteit Cambridge. Maar het betekende ook het begin van een einde – beetje bij beetje raakte ze vervreemd van haar familie, waar haar vader stug aan zijn opvattingen vasthield.
Tekenend voor hun botsing is het gesprek met haar vader wanneer ze hem heeft verteld dat ze naar de universiteit wil: „Zijn stem klonk zacht en liefdevol. „Ik heb tot God gebeden over jouw beslissing om naar de universiteit te gaan.” Zijn ogen gingen open. Door het lamplicht verwijdden zijn pupillen en slorpten ze het nootbruin van zijn irissen op. (…) „Je hebt zijn zegeningen opzijgeschoven om trouweloos de aardse kennis na te jagen. Zijn toorn is tegen je gewekt. Hij zal niet lang op zich laten wachten.””
Mocht Westover toen nog getwijfeld hebben, dan gaf haar broer Shawn het laatste duwtje richting de universiteit, naar een leven weg van huis. Pas als ze al studeert, durft ze het vernederende en gewelddadige gedrag van haar broer aan te kaarten bij haar ouders, samen met haar zus Audrey. Opnieuw volgt er een schokkende scène.
„Onze vader had verklaard dat Shawn door de verlossing van Christus van alle zonden was gereinigd, dat hij een nieuw mens was. Papa had Audrey gewaarschuwd dat als ze ooit nog over het verleden zou beginnen dat ons hele gezin zou verwoesten. God wilde dat Audrey en ik Shawn zouden vergeven, zei pappa. Als we dat niet deden, was onze zonde groter dan die van hem.”
Gruwelijk
Het boek van Tara Westover is non-fictie maar leest als een goede roman. Geregeld wéns je dat het fictie was – zo gruwelijk is de realiteit. „Ja, daaraan kan ik helaas niets veranderen”, zegt de schrijfster met een flauw lachje. Ze bezocht afgelopen week Nederland voor interviews. ”Leerschool” verschijnt in maar liefst 21 landen.
Kunt u iets vertellen over uw kinderjaren? Hoe zag uw leven er, zonder school, uit?
„Ik heb veel mooie herinneringen uit mijn kindertijd. Ik groeide op in een prachtige vallei aan de voet van een berg.” De naam van het dichtstbijzijnde dorp wil ze niet noemen. Dat doet ze ook niet in haar boek, om ramptoerisme te voorkomen. „Als kind ging ik vaak mee met mijn moeder om kruiden te verzamelen; zij werkte als vroedvrouw. Ik reed paard. Ik hielp mijn vader op de schroothoop. Van onderwijs kwam het amper. We hebben wel allemaal leren lezen, zodat we de Bijbel en het Boek van Mormon konden lezen.”
U groeide op in een mormoons gezin. Hoe gangbaar waren uw vaders opvattingen in de regio?
„Mijn vader is mainstream mormoons opgevoed, maar gaandeweg is zijn leven geradicaliseerd. Bij de andere mormonen uit het dorp was er ook scepsis ten opzichte van de overheid, maar niet zo extreem als bij mijn vader. Zij hadden geboorteakten, en gingen naar een dokter als ze ziek waren. Ik denk dat mijn vader een bipolaire stoornis heeft. Religie is een vehikel voor zijn paranoia geworden. Laat ik het zo zeggen: ik geloof niet dat religie de oorzaak van zijn waanzin is, maar dat zijn mentale stoornis zijn religieuze waanzin heeft veroorzaakt. Paranoia heeft hem in zijn greep gekregen, en daardoor werd alles intens, ook zijn religieuze denkbeelden.”
Er werd u als kind verteld dat de wereld elk moment kon vergaan. Was dat een eng vooruitzicht?
„Deels wel. Maar aan de andere kant geloofde ik ook dat wij, in tegenstelling tot veel anderen, goed waren voorbereid op het einde der tijden.”
Uw vader kreeg jullie lange tijd allemaal mee in zijn opvattingen. Hoe was dat mogelijk?
„Kinderen zijn eenvoudig te overtuigen, zeker wanneer ze geïsoleerd worden opgevoed. Mijn moeder had eerst nog wel haar eigen ideeën, maar heeft zich steeds meer aan zijn kant geschaard. Waarom weet ik niet.”
Gespannen
Westover oogt enigszins gespannen. Bij persoonlijke vragen is ze duidelijk minder op haar gemak; liever treedt ze op als denker en wetenschapper.
Op uw zeventiende ging u uit huis om te studeren. Heeft de universiteit u gered?
„Nee, onderwijs heeft me gered, maar dat is geen synoniem voor een school of universiteit. Het gaat om een individueel leerproces. Onderwijs verandert wie je bent, wat je doet, hoe je over anderen denkt en over jezelf. De universiteit kan daarvoor een mooi instrument zijn. Maar die vorming kan in principe overal plaatsvinden. Het gaat erom dat je tot eigen conclusies kunt komen over de wereld.”
U citeert de filosoof Isaiah Berlin, die stelde dat er sprake is van vrijheid als iemand de leiding over zijn eigen geest neemt. Dat klinkt mooi, maar iedereen denkt in een bepaalde traditie, mormoons of seculier. Je denkt nooit in een vacuüm.
„Dat is zo. Maar je kunt jezelf wel blootstellen aan diverse perspectieven. Ik vind dat je niet met absolute zekerheid iets kunt beweren als je nooit naar alternatieven hebt gekeken – iets wat wel vaak gebeurt. Onderwijs zorgt ervoor dat we de opvatting kiezen die ons het beste lijkt, in plaats van de opvatting over te nemen die ons toevallig is aangereikt. Naar een school gaan hoeft wat dit betreft niet de beste remedie te zijn. Een school is geworteld in een bepaalde traditie en omgeving en kan zo een voortzetting bieden van het perspectief dat je thuis al meekreeg, en daarmee weinig verbreding bieden.”
Toen u naar de universiteit ging, was dat het begin van de vervreemding van uw vader.
„Het is een universeel fenomeen dat je als kind op den duur je eigen gedachten gaat ontwikkelen en zo afstand creëert tot je ouders. Maar in mijn geval was het verschil heel groot, omdat ik geïsoleerd ben opgegroeid en alléén mijn vaders ideeën kende. Dan is de prijs van onderwijs hoger.”
Was uw eerste dag op de universiteit een schok?
„Ja, ik was er sociaal en academisch totaal niet klaar voor. Ik had nog nooit van de Holocaust gehoord bijvoorbeeld. Mijn medestudenten keken me met de nek aan omdat ze dachten dat ik de Holocaust ontkende. Ik dacht te zijn opgevoed, maar ik was compleet onwetend.”
Uiteindelijk zorgde niet uw scholing voor de breuk met uw ouders, maar het geweld van uw broer Shawn. Of beter gezegd: de weigering van uw ouders om zijn geweld te erkennen en er iets aan te doen.
„Ja, ironisch hè? Dat niet het geweld tot een breuk leidde, maar de ontkenning ervan. Mijn ouders hebben er alles voor over om de waarheid over hun zoon niet onder ogen te hoeven zien. Ze vertelden andere mensen dat ik bezeten ben, om mijn verhaal onschadelijk te maken.”
Uw ouders kozen dus eigenlijk voor uw broer, en niet voor u. Waarom?
„Ik denk dat ze, toen ik het geweld van mijn broer aankaartte, niet zagen waarop deze situatie zou uitlopen. Het was lange tijd ook eenvoudig geweest om mij hun zin op te leggen. Ze zijn bang voor de waarheid. Als mensen wegkijken, is dat vanwege liefde of angst, of allebei. Liefde verandert niet alles ten goede. Toen mijn broer een vrouw kreeg en trouwde, bleef hij gewelddadig. Liefde kan zowel goede als slechte huwelijken bijeenhouden. De liefde op zich is goed, maar giftige elementen blijven soms doorwoekeren.”
Móést u dit boek schrijven?
„Zo dacht ik er aanvankelijk niet over, maar achteraf is dat misschien wel zo. Ik begrijp veel dingen nu beter in elk geval. Bijvoorbeeld over vergeving en verzoening, en het verschil daartussen. Ik wil me niet verzoenen met mijn ouders op hún voorwaarden, want dan zou de giftigheid gewoon doorgaan. Zij moeten eerst erkennen wat er mis is en verandering willen. Het is dus in hun handen. Maar ik kan mijn ouders wel vergeven. Dat ligt in mijn macht.”
Heeft uw familie dit boek al gelezen?
„De familieleden met wie ik contact heb wel. Van de rest weet ik het niet. Van mijn ouders weet ik alleen dat ze niet blij waren toen ik aan dit boek begon.”
Is de verschijning van het boek zowel een opluchting als spannend? Het is een kwetsbaar verhaal.
„Ik heb me vaak geschaamd voor mezelf. Als je moeder je al geen goede persoon vindt, wie zal je dan wel accepteren? Tegelijk ben ik blij dat het verhaal nu naar buiten is, want met de angst voor mogelijk negatieve reacties is veel moeilijker te leven dan met die reacties zelf. Angst is onbegrensd.”
Boekgegevens
Leerschool, Tara Westover; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2018; ISBN 978 94 031 0570 3; 399 blz.; € 22,99.