„Leren schrijven is belangrijk, ook in digitaal tijdperk”
Kinderen hebben steeds vaker een onleesbaar handschrift. Scholen en deskundigen luiden de noodklok: er moet meer aandacht komen voor het schrijfonderwijs, ook in dit digitale tijdperk. „Schrijven helpt bij de ontwikkeling van kinderen.”
We slaan ons schrift open op bladzijde 10, zegt juf Edith Stuivenberg-Muis van groep 4 van de School met de Bijbel in Maartensdijk. Paul roept enthousiast door de klas heen: „Yes, deze kan ik heel netjes!” Het is maandagochtend, tien uur. Voor de leerlingen van groep 4 staat een schrijfles op het programma. Normaal schrijven ze met hun vulpen, maar omdat er vandaag een fotograaf en een journalist bij de les aanwezig zijn, mogen ze allemaal een gekleurde pen uitzoeken. Maartje kiest voor roze, Anne-Louise voor groen.
„Hoe ligt je schrift? Ligt het netjes schuin?” vraagt de juf. Dan is het tijd voor de eerste regel. „Wat staat er? Ne-gen een-den zijn er in het wa-ter. Jullie mogen de zin eerst overtrekken en dan zelf een keer schrijven. Het moet net zo netjes als het voorbeeld, zodat de juf bijna geen verschil kan zien!” Zeventien hoofden buigen zich in opperste concentratie over hun schrift. De juf loopt door de klas heen. „Jullie zijn goed bezig, jongens. Vergeet de punt niet aan het einde van de zin.”
Slordig
Groep 4 krijgt gemiddeld drie of vier keer per week schrijfles. Dat is nodig, want het handschrift van kinderen gaat achteruit. Steeds meer kinderen hebben moeite met schrijven in het digitale tijdperk. Leraren in het voortgezet onderwijs luiden de noodklok omdat ze regelmatig leerlingen in de klas hebben die hun eigen handschrift niet kunnen lezen of zo langzaam schrijven dat ze het tempo van de docent niet kunnen bijhouden. Deskundigen stellen dat het belang van schrijven op veel scholen wordt onderschat. Op de pabo’s is het schrijfonderwijs naar de achtergrond verdwenen en ook in de klas zien leraren het belang er minder van in door de komst van tablets en laptops.
Gert Meerkerk, directeur van de School met de Bijbel in Maartensdijk en leerkracht van groep 6, herkent dit beeld. „We zagen dat kinderen steeds slordiger gingen schrijven. Daarom hebben we het schrijfonderwijs dit schooljaar weer op de kaart gezet.”
Voorheen mochten de kinderen –zeker in groep 7 en 8– los schrijven. „Er werd niet zo op gelet”, zegt Meerkerk. Dat is nu anders. De focus ligt weer op aan elkaar schrijven. „Vroeger kregen leerlingen bij iedere taaloefening twee cijfers: één voor de oefening zelf en één voor hun handschrift. Dat is nu niet meer zo, maar misschien is het wel goed om dat cijfer weer in te voeren.”
Motoriek
Maar hoeveel zin heeft het nog om kinderen te leren schrijven in deze digitale samenleving? Misschien doen we over een paar jaar wel alles met de computer of de tablet en verdwijnt het handschrift langzaam uit onze maatschappij. Dat betekent echter niet dat we het schrijfonderwijs in de prullenbak moeten gooien, vindt onderzoeker en kinderfysiotherapeute Anneloes Overvelde. Ze is gepromoveerd op onderzoek naar kinderen met schrijfproblemen. „Schrijven is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Het helpt bij het leren lezen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die schrijvend letters leren, veel beter letters herkennen dan kinderen die al typend letters leren.” Het gaat daarbij vooral om de motorische bewegingen die je bij het schrijven maakt.
Ook voor wat oudere kinderen is schrijven belangrijk. Overvelde: „Als je schrijvend notities maakt, leg je beter vast wat er gezegd wordt dan wanneer je dit typend doet. Schrijven gaat langzamer, dus je wordt als het ware gedwongen om gelijk de kern van het verhaal op te schrijven. Dat helpt goed om de stof te verwerken en daar heb je later plezier van.”
Fietsen
Het leren schrijven begint al in groep 1 en 2 van de basisschool. „Schrijven vraagt om kleine bewegingen van pols, hand en vingers”, zegt basisschooldirecteur Meerkerk. „Dat moeten kleuters leren, dus in groep 1 en 2 beginnen we al met oefeningen zoals het kleuren van kleine rondjes of het volgen van lettervormen.”
Dat kleuren en knutselen is volgens kinderfysiotherapeute Overvelde cruciaal voor de ontwikkeling van kinderen. „Daar ligt de basis. Je ontwikkelt er de motoriek en de schrijfvaardigheid mee. Ik vergelijk het altijd met leren fietsen. Je begint op een stil plekje in het park. Pas als dat lukt, ga je het verkeer in. Zo is het met schrijven ook. Je begint met de vaardigheden ontwikkelen, dan volgt het schrijven. Als je te vroeg in het verkeer gaat fietsen, val je van je fiets.”
Hulplijnen
Kinderen die motorisch goed zijn ontwikkeld, leren gemakkelijker lezen en schrijven in groep 3. Bij de School met de Bijbel in Maartensdijk staat het schrijven vanaf groep 3 als apart vak op de agenda. De kinderen schrijven in een speciaal schrift –van de methode Schrijffontein– met hulplijnen zinnen over. „Die lijnen helpen om de letters even groot te maken en zorgen ervoor dat ze allemaal dezelfde richting opgaan”, zegt Meerkerk. „Anders krijg je een schots en scheef handschrift.”
De kinderen schrijven verplicht aan elkaar. Dat is belangrijk. De directeur: „Als ze los schrijven en ze zijn wat slordig, dan wordt het al snel een wirwar van letters. Bovendien komen losse letters sneller tegen elkaar en zie je bijna geen verschil meer tussen de o en de a. Dan wordt het een onleesbaar geheel. Het is niet de bedoeling dat de leerkracht eerst vijf minuten bezig is te ontcijferen wat er staat. Zeker in het voortgezet onderwijs hebben leraren daar geen geduld meer voor en dan krijgen kinderen een lager cijfer voor hun proefwerk, alleen vanwege hun handschrift. Dat is niet de bedoeling. Als je op de basisschool echt goed leert schrijven, heb je daar je hele leven plezier van.”
Groep 4 van de School met de Bijbel is ondertussen bijna onder aan de bladzijde van het schrijfschrift. De laatste zin die ze moeten schrijven: „Wil hij een eend pakken? Nee toch!” „Let op het vraagteken en het uitroepteken, jongens”, zegt de juf. Als Paul klaar is met de zin, slaakt hij een zucht van ontspanning en verschijnt er een grote glimlach op zijn gezicht. „Is het mooi geworden, Paul?” Hij knikt instemmend. „Goed zo.”