Onderwijs & opvoeding

Kwart refo (v)mbo-jongeren twijfelt over christen-zijn

Reformatorische jongeren van het vmbo en mbo hebben geen krachtige identiteit. Dat is zorgwekkend.

Gijsbert Wolvers
21 March 2018 15:48Gewijzigd op 16 November 2020 12:52
Leerlingen van het reformatorische Hoornbeeck College (foto) en van reformatorische vmbo-scholen hebben geen sterke, zelfverkregen identiteit. Het lectoraat Vorming bij de bron moedigt ouders aan hun kinderen de confrontatie met andersdenkenden te laten a
Leerlingen van het reformatorische Hoornbeeck College (foto) en van reformatorische vmbo-scholen hebben geen sterke, zelfverkregen identiteit. Het lectoraat Vorming bij de bron moedigt ouders aan hun kinderen de confrontatie met andersdenkenden te laten a

Dat zegt lector Vorming vanuit de Bron Nico van Steensel van het Hoornbeeck College. Hij en zijn lectoraatsleden deden onderzoek naar de manier waarop ouders van reformatorische (v)mbo-scholen hun kinderen opvoeden tot zelfstandigheid, zoals de titel van de studie luidt.

Uit het deze week gepresenteerde onderzoek blijkt onder meer dat een kwart van de ondervraagde jongeren nog niet zeker weet of ze christen willen blijven.

Waarop baseert u uw bewering over de identiteit van refojongeren?

Van Steensel: „Het is een ontwikkelingspsychologisch gegeven dat pubers afstand nemen van de waarden die hun ouders aanhangen. Was in het verleden echter het verwachtingspatroon dat jongeren zouden terugkeren naar het waardenpatroon van hun ouders, nu is die verwachting niet meer vanzelfsprekend.

Reformatorische jongeren verlaten de kerk. Ook blijkt uit reacties van bedrijven dat reformatorische mbo-studenten slecht in staat zijn hun identiteit uit te leggen. Ook ons onderzoek toont dat veel jongeren zich niet verbonden weten met de kerk en het christelijk geloof.”

Waarom is die vanzelfsprekendheid weg?

„De huidige maatschappij benadrukt het maken van keuzes op basis van het gevoel. Mensen nemen overtuigingen niet meer op gezag van een ander aan en komen in contact met andere levensfilosofieën en godsdiensten.

Deze gedachten beïnvloeden ook de reformatorische jongeren. De niet-christelijke groep wordt groter. Jongeren zien dat ongelovige mensen ook goede mensen zijn. Het christelijk geloof wordt zo minder vanzelfsprekend.”

Wat is de oplossing?

„Eén oplossing is er niet. Ik denk dat het erg belangrijk is dat ouders stimuleren dat hun pubers –ik heb het over 15 jaar en ouder– de confrontatie met andersdenkenden aangaan en daarover met hun kinderen spreken.

Want, en dat is een mooi gegeven uit ons onderzoek, reformatorische jongeren hebben veel vertrouwen in hun ouders.

Ouders zouden hun jongeren kunnen helpen door hen argumenten aan te reiken, zelf de Bijbel daartoe open te slaan en hen stimuleren hun eigen keuzes te maken. Dat versterkt hun identiteit, ook als ze later in de maatschappij worden geconfronteerd met andersdenkenden. Dat gebeurt te weinig: ruim de helft van de jongeren geeft aan niet met hun ouders te praten over geloofszaken.

Ouders moeten zich ervan bewust worden dat het belangrijk is het geloof over te dragen. Zij hebben te vaak de verantwoordelijkheid daarvoor in handen van de school en de kerk gegeven. Dat is niet genoeg.

Daarnaast leren veel (v)mbo-jongeren niet meer door te lezen. Ze hebben dus moeite met Bijbellezen. Dus moeten ouders hen daarin voorgaan en de Bijbel uitleggen en toepassen in het dagelijks leven. We komen vaak tegen dat is dagelijks leven en Bijbel los van elkaar staan.”

Een knelpunt is dat veel reformatorische ouders geen geloofszekerheid ervaren.

„Het valt niet te ontkennen dat de identiteit van de jongeren verzwakt als hun ouders en zijzelf geen zekerheid van het geloof hebben. Jongeren kunnen dan eerder zeggen: ik stop ermee.

De christelijke identiteit is niet het houden van bepaalde regels, maar de christelijke identiteit wordt bepaald door een levende band met Jezus Christus.”

Drie op de tien jongeren zeggen in het onderzoek geen docent te kennen die als christen een voorbeeld is. Voor ouders en docenten geldt dat ze wederom geboren moeten zijn.”

Is praten tussen ouders en kinderen de enige oplossing?

„De kerkelijke gemeenten zouden meer moeten doen, door het organiseren van opvoedingsavonden. Ouders praten het liefst binnen de kerkelijke kring met elkaar over opvoeding. Dat werkt beter dan op school.

Daarnaast gaat het toch echt om de ouders. Die moeten zich ook meer verdiepen in de leefwereld van hun kinderen. Ook weten ze vaak niet waar hun kinderen mee bezig zijn.

Verdiep je ook in de sociale media. En praat ook over seksualiteit. Veel jongeren geven aan dat hun ouders hierover niet met hen praten, maar voor jongeren speelt seksualiteit een grote rol.”

Hoe gaat dit onderzoek verder?

„Wij voeren nu diepte-interviews met reformatorische vwo-leerlingen uit over de vraag hoe zij hun confrontatie met de buitenwereld aangaan.

Verder gaan we kleinere deelonderzoeken doen die erop zijn gericht praktische materialen te ontwikkelen voor de docenten van het Hoornbeeck College.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer