Deel SGP’ers wil ruimte rond koopzondag
Moet de partijtop sturend optreden bij besluiten over de koopzondag óf moet zij lokale fracties de vrijheid geven om hun eigen afwegingen te maken? SGP-raadsleden zijn hierover verdeeld, blijkt uit een enquête van het Reformatorisch Dagblad.
Die enquête, waaruit in de achterliggende weken al diverse elementen zijn gepubliceerd, is uitgezet onder alle 697 CU- en SGP-raadsleden. Bijna de helft (43 procent) van de deelnemende SGP-raadsleden wil rond de koopzondag meer vrijheid om zelf afwegingen te kunnen maken, terwijl 45 procent liever ziet dat de partijtop de speelruimte bepaalt.
Tot die laatste categorie behoort raadslid Johan Slootweg, dit jaar voor de zesde keer SGP-lijsttrekker in De Bilt. „In het politieke werk heb je vaak met vragen te maken waarop je vanuit de Bijbel geen pasklare antwoorden hebt. Dan is een zekere vrijheid gewenst. Maar de koopzondag is nu juist bij uitstek een punt dat het hart van iedere SGP’er raakt.”
Dat vanuit de SGP-partijtop in de afgelopen raadsperiode meermaals de marges werd aangegeven waarbinnen SGP’ers lokaal dienden te opereren –„Nooit instemmen met méér zondagsopening”– snapt Slootweg daarom goed. „Dit punt is glashelder en is direct gerelateerd aan de Tien Geboden, die ons elke zondag worden voorgelezen. Daar moet je als SGP’er niet mee marchanderen. Doe je dat wel, dan moet je je afvragen wat je bestaansrecht als partij nog is.”
Volgens de Bodegraafse SGP-lijsttrekker en wethouder Van den Heuvel doet een „theoretisch kader” vanuit de partijtop juist geen recht aan de complexiteit van de lokale discussie. „Elke situatie is anders. Zo maakt het nogal uit of je als SGP’er in Bodegraven opereert of in Barneveld.”
Zelf zag Van den Heuvel zich in 2014 genoodzaakt tijdens de collegeonderhandelingen in Bodegraven-Reeuwijk een afspraak te maken die in 2016 resulteerde in een door de SGP gesteund voorstel dat de zondagsopening van supers vrijgaf. Willen SGP’ers in deze tijd überhaupt nog bijdragen aan bestuurlijke stabiliteit, dan zijn dergelijke compromissen soms nodig, meent de SGP-wethouder. „De koopzondag is erg belangrijk, maar er zijn voor christenen heel veel erg belangrijke punten.”
Volgens Slootweg wordt juist op dit punt van SGP’ers rechtlijnigheid verwacht. „Toen in de gemeenteraad van De Bilt over koopzondagen werd gestemd, waren wij tegen het voorstel voor 52 koopzondagen, maar ook tegen een terughoudender voorstel voor 12 koopzondagen. Burgers begrijpen dat. Twaalf koopzondagen zijn óók strijdig met Gods Woord.”
Wat burgers en ook collega-raadsleden volgens Slootweg dan weer niet begrijpen, is wanneer SGP’ers in de ene plaats een andere afweging maken dan in de andere plaats. „Als wij in De Bilt met een beroep op de Tien Geboden tegen zondagsopening stemmen en men zegt: „Ja, maar de SGP in Bodegraven dan?” Dan zeg ik: Dan hebben ze daar de Tien Geboden wellicht niet goed gelezen, of in ieder geval niet goed begrepen.”
Onder CU-raadsleden vindt driekwart dat de partijtop lokale fracties vrijheid moet geven om rond de koopzondag hun eigen afwegingen te maken. Een ruime meerderheid van de raadsleden van zowel SGP (63 procent) als CU (75 procent) noemt het opkomen voor een winkelvrije zondag „meer en meer een achterhoedegevecht.”