Klooster met vijf paters te koop
Het is een enorm gebouw, van een onverzettelijke soort, het Klooster Wittem, een buurtschap bij het Zuid-Limburgse Gulpen. Ooit woonden er 110 paters, nu zijn het er nog vijf. Het klooster is te koop, als de koper de paters er maar bij wil nemen.
Op een bord bij de voordeur staat: ”Pleisterplaats voor de ziel”. Rechts van de ingang zit de kloosterboekwinkel, met veel titels van Antoine Bodar, Etty Hillesum, Dietrich Bonhoeffer en een plank vol met Anselm Grün. Ook moeder Theresa staat er, en Kuitert. Er staan boeken over „het idee van God”, en over „de mythe van Jezus.” Verder is het veel mystiek, poëzie, zingeving en spiritueel heimwee.
Lang en hoog zijn de gangen, met zwart betegelde vloeren. Aan de wanden hangen schilderingen en portretten, van kardinalen en paters in vol ornaat. Hier en daar staat een verdwaalde kerkbank tegen de muur, of een beeld van een mens, in een nis of op een sokkel. Twee toeristen dwalen fluisterend rond.
Rector pater Henk Erinkveld (70) –een kruisje bungelt aan een touwtje op zijn borst– beent door de gangen. Met een grote sleutel opent hij de deur naar de kloosterkapel, ooit gebouwd als slotkapel van het kasteel aan de overkant van de weg. Rondom hangen de kruiswegstaties aan de wand. Twee offergleuven zitten in de muur. Aan het plafond zijn enorme schilderwerken aangebracht, met onder meer de tekst: „Christus’ liefde dringt ons, 2 Cor. 5:14.”
Tussen de kerkbanken zegt de pater: „Sinds januari staat het klooster te koop. Maar we zeggen liever: „Wij zoeken een andere eigenaar.” Want Klooster Wittem geeft niet op. Wij gaan door, zij het in een andere vorm. Dit is een fascinerende plek, een heilige plaats, te kostbaar om verloren te laten gaan. Want we leveren zorg aan de ziel.”
Wijzend in het rond: „Dit gebouw is te groot. Deze jas is ons veel te ruim geworden. We zijn nog maar met vijf paters hier, naast een echtpaar en een religieuze zuster. Het rijke roomse leven is voorbij. Het moet nu allemaal wat bescheidener.”
Pelgrimsoord
In 1732 werd dit gebouw opgetrokken, als een klein kloostertje van twee verdiepingen hoog, plus een slotkapel. „Het was vooral bedoeld om het oprukkend protestantisme tegen te houden”, zegt pater Erinkveld. „En dat is in deze buurt aardig gelukt, want de protestanten hebben in het Limburgse heuvelland nooit echt vaste grond onder de voeten gekregen.”
Het waren de redemptoristen (zie kader) die een eeuw later in Wittem neerstreken. Het kleine gebouwtje werd afgebroken waarna de huidige kolos van vier verdiepingen werd opgetrokken. Het klooster groeide uit tot een drukbezochte bedevaartplaats, een pelgrimsoord. De paters waren zelfvoorzienend met een brouwerij, een slagerij, een kwekerij, een bakkerij, een boekbinderij, een bibliotheek en een kerk.
In de jaren zestig van de vorige eeuw kwamen er wel zo’n tweehonderdduizend pelgrims per jaar naar Wittem. Om al die mensen op te vangen werd in 1961 daarom de grote Gerarduskapel gebouwd. Twintig jaar later zette echter de kerkelijke teruggang in. Het aantal kerkgangers op zondag liep terug. Paters vergrijsden en overleden. Er wonen er nu nog vijf. Erinkveld: „Door de kerkverdamping namen de inkomsten af. Wij kunnen dit gebouw niet langer financieren en het onderhoud en het beheer groeit ons boven het hoofd. We hebben ons best gedaan om voor Klooster Wittem nieuwe inkomstenbronnen te vinden, bijvoorbeeld door verhuur van leegstaande ruimtes of de inrichting van een kloosterhotel. Maar daarvoor zijn weer investeringen nodig die voor ons niet terug te verdienen zijn.”
Pleisterplaats
Pater Erinkveld zou graag het grootste deel van het complex afstoten en in een kleinere ruimte de echte kloostertaken voortzetten. „Dit is een gebouw met een ziel. En Wittem moet wel een pleisterplaats voor de ziel blijven. We bestaan uit lichaam en ziel. In het leven gaat het om lichamelijk en geestelijk welzijn. Mensen moeten bij ons troost en inspiratie kunnen blijven vinden. Iedereen moet hier in tijden van hoop en vrees een kaarsje kunnen aansteken.”
Mensen zijn wel minder kerkelijk geworden, maar niet minder religieus. Pater Erinkveld is daar diep van overtuigd. „Ieder mens is ten diepste religieus. Ik ben nog nooit een hartgrondige atheïst tegengekomen, daarvoor zijn er veel te veel zaken die ons bevattingsvermogen overstijgen. Velen zijn bezig met een geestelijke ontdekkingstocht. Klooster Wittem wil toe naar een bedevaartsoord 2.0. We blijven evangeliseren. Noem het maar religieus toerisme, wat we aan het doen zijn.”
Bibliotheek
Erinkvelds grootste zorg is de ruimte waar de kloosterbibliotheek stond. Ooit stonden hier 80.000 theologische boeken, maar die zijn in de jaren zeventig allemaal overgebracht naar de theologische faculteit van Nijmegen. „Wat er nu nog aan boeken staat, is weinig meer dan decoratie”, zegt Erinkveld. De boeken staan drie verdiepingen hoog, ze zijn bereikbaar met houten wenteltrappen.
Dit was ons studiehuis, zegt pater Erinkveld. „Want bidden en studeren horen bij elkaar. Onze zorg betreft nu vooral dat deze prachtige ruimte als cultuurpodium onder een nieuwe eigenaar behouden zal blijven.”
In de Mariakapel branden de kaarsen. De kapel is altijd open, zeven dagen per week. Een icoon van Maria wordt verlicht. In haar nabijheid hangt een tekst: „Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand.” Een kaarsje kost 80 cent. Een grote noveenkaars kost 5 euro, maar die blijft dan ook negen dagen branden.
Op een lessenaar ligt het ”Intentieboek”. Gisteren schreef iemand: „Dank u wel voor het mooie leven dat ik nu heb.” Vanmorgen vroeg wilde iemand kwijt: „Moeder Gods, wilt u ervoor zorgen dat ik geen teleurstellingen meer hoef mee te maken. Waarvoor mijn dank.”
In een van de hoge ruimtes hangen witte en groene kazuifels op een knaapje. In een vitrinekast zijn rooms-katholieke voorwerpen uitgestald, ten behoeve van de mis of de ziekenzalving.
Wat doet een dergelijk neergang van zo’n klooster met de rector zelf?
„Er gaat veel geschiedenis verloren. Dat is één. Twee: Als er een andere eigenaar komt, zou ik opgelucht zijn. Als rector ben ik alleen nog maar aan het managen om de boel overeind te houden. Maar daar heb ik niet voor geleerd. En daar ben ik ook niet voor geroepen.”
Wat kost dat, zo’n klooster met vijf paters? Twee miljoen?
„We zoeken een koper die dit gebouw in zijn waarde laat. Dat boeit ons meer dan twee miljoen.”
Kloosterorde van de redemptoristen
Klooster Wittem wordt bewoond door redemptoristen. Redemptorist komt van het Latijnse woord voor ”verlosser”. De paters hebben zich genoemd naar Christus, de Verlosser. Iedere redemptorist leeft volgens de regels van de gemeenschap, in armoede, ongehuwd en in gehoorzaamheid aan de kloosterorde. Wereldwijd zijn er nog ongeveer vijfduizend redemptoristen, verspreid over zeventig landen.
De orde van de redemptoristen werd in 1732 gesticht in het bergdorpje Scala bij Napels (Italië), door de jonge priester Alfonso Maria de Liguori. Redemptoristen streven ernaar om Jezus na te volgen, vooral door de verkondiging van het Evangelie aan armen, zwakken en onderdrukten. Een van de bekendste Nederlandse redemptoristen was pater Peerke Donders.