Geen medelijden met Chodorkovski
De grootaandeelhouder van de Russische oliemaatschappij Yukos, Michail Chodorkovski, staat dezer dagen in Moskou terecht op beschuldiging van onder meer fraude en belastingontduiking. Yukos zou de overheid nog 2,8 miljard euro aan achterstallige belasting schuldig zijn.
De arrestatie van Chodorkovski deed eind vorig jaar veel stof opwaaien. De aanhouding van de stinkend rijke oliebaron zou volgens critici het zoveelste bewijs zijn van het feit dat Rusland nog ver van een rechtsstaat verwijderd is. Immers, niet het openbaar ministerie maar president Poetin zelf zou achter de schermen de arrestatie van Chodorkovski hebben gelast, om op die manier een miljardair met politieke ambities onschadelijk te maken.
Nu hoeft men zich omtrent de bedoelingen van het Russische staatshoofd weinig illusies te maken. Dat Poetin inderdaad achter de aanhouding zat en zich wilde ontdoen van een potentieel gevaarlijke tegenstander, is duidelijk. En dat er met de scheiding der machten in Rusland veel mis is, lijdt evenmin twijfel. Maar dat betekent niet automatisch dat Chodorkovski het gelijk aan zijn kant heeft.
Michail Chodorkovski is een van Ruslands zogenaamde oligarchen, een kleine groep van veelal jonge mannen die zich na de ineenstorting van de Sovjet-Unie eind jaren ’80 -en de daaropvolgende privatiseringsgolf- in korte tijd excessief wisten te verrijken. In ruil voor politieke steun aan toenmalig president Boris Jeltsin kregen deze zakenlieden de kans om voor belachelijk lage prijzen Russische staatsbedrijven op te kopen. Zo wist Chodorkovski voor het luttele bedrag van 200 miljoen euro het olieconcern Yukos te bemachtigen - een bedrijf dat in 2002 een omzet van meer dan 10 miljard euro behaalde en zo’n 2,5 miljard euro winst maakte.
Het hoeft geen verbazing te wekken dat deze oligarchen zich onder de straatarme Russen bijzonder gehaat hebben gemaakt. Zelfs welvarende Nederlanders kunnen dat begrijpen. Wie herinnert zich de recente discussie niet over Ahold-topman Moberg, die een jaarsalaris van enkele miljoenen euro’s dacht op te strijken? Half Nederland stond -terecht- op zijn achterste benen en luid was de roep om ingrijpen van de overheid tegen deze vorm van exorbitante zelfverrijking.
Kapitalistische diehards werpen wellicht tegen dat de oligarchen indertijd niets onwettigs deden en ’slechts’ gebruikmaakten van mogelijkheden die er toen lagen. Afgezien van de vraag of in de chaotische Jeltsin-jaren inderdaad alles volgens de regels verliep, hebben zij in moreel opzicht volkomen ongelijk.
Wie zou niet walgen bij het zien van Roman Abramovitsj op de tribune van de Londense voetbalclub Chelsea? Vorig jaar kocht deze oligarch voor een bedrag van 216 miljoen euro 50,09 procent van het aandelenkapitaal van Chelsea, waarmee hij zich nu eigenaar van de profclub mag noemen. Om de aanvankelijk geschokte supporters gerust te stellen, kocht de ruim 5 miljard euro rijke Rus meteen maar voor 54 miljoen aan nieuwe spelers. Geld dat toebehoort aan het toch al eeuwenlang misdeelde Russische volk.
Dat Chodorkovski uiteindelijk in het gevang belandde en zijn collega’s niet, heeft hij helemaal aan zichzelf te wijten. Bij zijn ambtsaanvaarding had Poetin de oligarchen beloofd hun bezittingen met rust te laten mits zij zich afzijdig zouden houden van de politiek. De Yukos-topman lapte deze afspraak echter steeds openlijker aan zijn laars. Die hoogmoed werd hem fataal. Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.