Vasten: wat voor doel heb je ermee voor ogen?
Vasten? Nee hoor, dat doen wij niet. Dat komt te veel in de buurt van roomse werkheiligheid.
Niet zelden wordt er in orthodox-protestantse kring zo gereageerd op initiatieven om te gaan vasten, bijvoorbeeld in de lijdenstijd. Opvallend daarbij is dat deze initiatieven vaak van jongeren komen. Er zijn inmiddels ook andere vormen van vasten geïntroduceerd dan alleen het je onthouden van voedsel. Sommigen stoppen in de lijdensweken met het gebruik van sociale media, zoals Facebook, Instagram en Twitter. Anderen zien af van vakanties of leven op een andere manier soberder dan anders. Uit een recente peiling van het Reformatorisch Dagblad blijkt dat vasten zich langzaam maar zeker een plaats lijkt te verwerven in de gereformeerde gezindte.
De vraag of vasten een Bijbelse opdracht is, komt elk jaar in de lijdenstijd weer terug. Soms wordt dan aangehaald dat de Heere Jezus Zelf het verwijt kreeg dat de discipelen van Johannes wel vastten en die van Hem niet. Impliciet wordt daarmee dan gezegd dat vasten voor christenen niet nodig zou zijn.
Inderdaad ontbreekt in het Nieuwe Testament de directe opdracht om te vasten. Maar het is te kort door de bocht om te stellen dat vasten dus ook geen plek had bij de volgelingen van Jezus. Het was immers de Heere Jezus Zelf Die, voorafgaand aan Zijn openbare optreden, veertig dagen in de woestijn verbleef en daar vastte. Hij was het ook Die zei dat degenen die vasten dat niet moeten tonen aan de buitenwereld om daarmee respect van anderen te krijgen (Mattheüs 6).
Daarmee zegt Jezus dus geen negatief woord over het vasten zelf, dat Hem, als Jood, zeer bekend moet zijn geweest. Het gaat Hem er in bovengenoemd Bijbelwoord om hoe je vast en wat je ermee wilt bereiken. Wie het doet om door mensen te worden geëerd, doet het voor zichzelf en niet voor God.
Maatgevend voor een oordeel over vasten is dus de vraag wat voor doel je ermee voor ogen hebt. Is het om je te verootmoedigen voor God? Is het om meer gericht te kunnen zijn op de boodschap van de Bijbel? Is het om stil te staan bij het bittere lijden van Christus? Of is het om door een stukje mee te lijden met Jezus –wat onmogelijk is– toch ook zelf iets te doen?
De intentie die tot vasten brengt, is dus belangrijk. Maar dat wil niet zeggen dat we bij verkeerd gebruik ervan door anderen er zelf per definitie van af moeten zien. Want dan volgen we de lijn: sommigen vasten omdat ze er iets mee willen worden; en om die reden zie ik er zelf van af. Dat is een schijnbaar orthodoxe, maar eigenlijk wereldse redeneertrant, die in dit geval enkel tot doel heeft het eigen niet-vasten te legitimeren.
In het protestantisme staat het ”sola gratia” centraal. Alles wat van God komt, is genade en onverdiend. Aan de zaligheid kan een mens niets bijdragen; hij hoeft dat gelukkig ook niet. Maar dat betekent niet dat het niet goed is om in onze tijd, waarin velen zijn gericht op directe bevrediging van alle verlangens, gas terug te nemen. Door ”nee” te zeggen tegen bepaalde genoegens en luxe zaken. Door minder te eten of geen alcohol te drinken. Door onze antenne zo weinig mogelijk te richten op alles hier beneden, maar veel meer op de dingen die boven zijn. Veel puriteinen gingen ons hierin voor.
Tegelijk mag een vastenperiode nooit een vrijbrief zijn om in de rest van het jaar mateloos te leven. Een tijd van vasten is juist bedoeld om ons te brengen (of terug te brengen) tot een Bijbelse levenshouding. Die wordt van een christen niet alleen gevraagd in de lijdenstijd, maar bijvoorbeeld ook in de zomervakantie. Een christelijke levenshouding is altijd matig. En dat is iets anders dan dat we onszelf alle goede dingen in het leven ontzeggen. In dankbaarheid genieten van bijvoorbeeld een periode van rust en ontspanning hoeft zeker niet verkeerd te zijn. Het gaat erom wat het doel is van onze reis hier op aarde.
Wie in de lijdenstijd vast om er zelf iets mee te worden, ontdekt op Pasen dat hij de Levende bij de doden heeft gezocht. Voor een christen is vasten uiteindelijk bedoeld om zich te concentreren op Golgotha. Daar waar het allesbeslissende is gebeurd. Om bij het lege graf te horen: Hij is hier niet, want Hij is opgestaan.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.