Synode PKN stemt in met regels voor huisgemeenten
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft vrijdag in Doorn ingestemd met een regeling voor het stichten van huisgemeenten in gebieden waar een gemeente is opgeheven.
De Protestantse Kerk heeft het idee van een volkskerk losgelaten, zo bleek vrijdag. Niet langer zal op elke postcode in Nederland een gemeente aanwezig zijn. Scriba dr. R. de Reuver sprak over een „volkskerk 2025”, een knipoog naar het toekomstplan Kerk 2025. Dit plan is opgesteld om de krimpende kerk flexibeler te maken.
De synode vergaderde in een extra zitting over de kerkordewijzigingen die daarvoor nodig zijn. Verschillende classes wilden de bepaling voor huisgemeenten –een kleinschalige kerkelijke gemeenschap die bij elkaar komt om „te vieren, te leren en te dienen”– ook van toepassing kunnen laten zijn op gebieden waar wel een gemeente is. Het generaal college voor de kerkorde stelde echter dat er voor deze gemeenten al mogelijkheden zijn binnen de bestaande kerkorde, zodat de huisgemeentebepalingen alleen van toepassing blijven voor gebieden waar een gemeente is opgeheven.
Ds. A. Wöhle, president van de evangelisch-lutherse synode in de Protestantse Kerk, is minder gelukkig met het accepteren van deze „witte plekken” op landkaart. Dit gaat volgens hem in tegen het lutherse denken. „Stel dat er ergens een Gereformeerde Bondsgemeente wordt opgeheven, dan zal de meest nabijgelegen lutherse gemeente de pastorale taken voor het gebied op zich nemen.” In feite zijn er dus geen witte plekken in Nederland, aldus de predikant uit Amsterdam.
„Dat is een prachtig streven”, vindt ds. T. Bos van het generale college voor de kerkorde. „Maar of dit gaat werken, weet ik niet. We moeten ook rekening houden met de kerkelijke verscheidenheid. Waar een gemeente wordt opgeheven, kán de classis komen tot de oprichting van een huisgemeente. De formele verantwoordelijkheid ligt bij de ambtelijke vergadering.”
Lidmaatschap
Het volkskerk-karakter van de kerk kwam nog even terug in de bespreking over verschillende vormen van lidmaatschap. Tot de gemeenschap van een gemeente behoren straks de leden, de gastleden, de niet-gedoopten (de niet-gedoopte kinderen van gemeenteleden) en de vrienden. Die laatste categorie personen wordt nu nog aangeduid als ”blijkgevers”.
Een belangrijk onderwerp, benadrukte dr. De Reuver vrijdag. „Deze regels geven vorm aan ons gemeente-zijn. We zijn kerk in een netwerksamenleving. Een kerk met doopleden en belijdende leden, en een hele gemeenschap van mensen die zich niet bij de kerk aansluiten door lid te worden, maar wel op de een of andere manier willen aanhaken. Ze horen wezenlijk bij de kerk.”
Deze betrokkenen noemt de kerk voortaan „vrienden.” „Dat is een nieuw woord in de kerkorde. Maar tegelijk is het een oud woord. In Psalm 122:8, in de Herziene Statenvertaling, staat: „Omwille van mijn broeders en mijn vrienden spreek ik nu: Vrede zij in u!” Daar zie je de kern, met een gemeenschap er omheen. Dus zo nieuw is dit allemaal niet.”
Ds. Bos van het generale college voor de kerkorde geeft aan dat betrokkenen –die geen belijdend lid zijn– ambtsdrager kunnen worden. Maar ze moeten dan wel zo ver zijn dat ze „als belijdend lid opgenomen” kunnen worden. „Belijdend lid zijn is geen formaliteit. We hebben mensen nodig die echt betrokken zijn bij de kerk en bij de Heer.”
De Protestantse Kerk is nog niet klaar met de bezinning op nieuwe vormen van kerk-zijn en lidmaatschap. Dr. De Reuver: „De kerk kon vroeger met één hamer de spijkers in de muur slaan. Nu hebben we verschillende hamers nodig. We kiezen met elkaar voor diversiteit in kerkvormen. En dat moeten we goed doordenken.”
Dr. De Reuver zegt desgevraagd dat de Protestantse Kerk onderzoek doet naar de „verbinding van kerkplekken”, de relatie tussen oude en nieuwe vormen van kerk-zijn. Het onderwerp komt terug op de volgende synodevergadering in april. In november moet er een rapport op tafel liggen.