Nauwelijks hulp voor Venezolaanse vluchtelingen
Op de vlucht voor de schaarste en onderdrukking in hun thuisland Venezuela, staken afgelopen jaar 796.000 Venezolanen de grens naar Colombia over. Maar dat land is geheel niet voorbereid op deze exodus. Onmenselijke taferelen dreigen in de grensstad Cucuta, waar meer dan de helft van de Venezolanen Colombia binnenkomt.
Achter elke straatverkoper, bedelaar en afvalverzamelaar in de Colombiaanse grensstad Cucuta schuilt een verhaal. In Venezuela studeerden ze aan de universiteit, werkten ze als taxichauffeur, slager of chirurg, of waren verbonden aan het hof van justitie. „Maar hier in Colombia zijn we niets”, zegt advocate Elena Flores (30). Ze staat in de rij voor de gaarkeuken, waar honderden Venezolaanse vluchtelingen dagelijks hun enige maaltijd ophalen. „Het enige wat ik hier zou kunnen doen is mijn lichaam verkopen.”
Flores stak twee weken eerder de grens over naar Colombia, op de vlucht voor de economische en politieke crisis in thuisland Venezuela. Het geld dat ze nog had, was al snel opgegaan aan eten en verblijf, vertelt ze. „Waar ik vanavond slaap? Op straat, net als de rest van de Venezolanen.”
Want dat is nog altijd beter dan in Venezuela blijven, zeggen Flores en vele andere Venezolanen die in hetzelfde schuitje zitten. Hier zijn ze weliswaar veroordeeld tot een verblijf op straat in Cucuta. „Maar het leven in Venezuela is onmogelijk geworden. Primaire levensbehoeften zijn niet meer te krijgen. Geen eten, geen medicijnen, geen maandverband of luiers. Wat er wel is, is onbetaalbaar. Een ei kost nu meer dan een minimumdagloon.”
Hyperinflatie
Venezuela verkeert in een diepe economische crisis, met een schaarste aan zo’n beetje alle primaire levensbehoeften als gevolg van stagnatie van de productie. De situatie wordt verergerd door de hyperinflatie die het weinige dat er nog is, voor het overgrote deel van de bevolking onbetaalbaar maakt.
Andere redenen die de vluchtelingen noemen voor hun vertrek zijn de politieke repressie van het autoritaire regime van president Nicolas Maduro en de extreme criminaliteit, met moordcijfers die drie Venezolaanse steden tot de gevaarlijkste ter wereld maken.
Velen steken daarom de grens over naar buurland Colombia, waar volgens de Colombiaanse douane eind vorig jaar 552.000 Venezolanen verbleven, 144.000 meer dan het jaar daarvoor. Ongeveer 795.000 Venezolanen kwamen legaal (met een paspoort) het land binnen, een groot deel op doortocht naar andere Zuid-Amerikaanse landen. Onduidelijk is hoeveel Venezolanen illegaal de grens oversteken, via een van de 290 illegale grensovergangen in het land. Onofficiële schattingen spreken van veel hogere aantallen.
Meer dan de helft van de migranten gaat de grens over bij Cucuta, een stad van 670.000 inwoners in de Colombiaanse provincie Norte de Santander. Per dag passeren 40.000 mensen uit Venezuela de grensovergang Puente de Bolivar; een brug over de rivier de Tachira die de beide landen scheidt. Het merendeel keert dezelfde dag nog terug, met inkopen uit Cucuta, of de opbrengst van de verkoop van gesmokkelde waren uit Venezuela. Een kleiner deel, zo’n 2000 per dag, blijft in Colombia achter.
Velen van hen komen berooid aan. Het ontbreekt hun aan geld om door te reizen. Ze bevolken met duizenden de straten van de grensstad, waar ze proberen geld te verdienen met het verkopen van gesmokkelde sigaretten en snoep uit Venezuela, het verzamelen van recyclebaar afval of door te bedelen. Een andere bloeiende bedrijfstak is prostitutie.
Werkloosheid
Legaal werken is nagenoeg onmogelijk voor deze Venezolanen. Niet alleen ontbreekt het ze aan de juiste papieren, ook is Cucuta de stad met de op een na hoogste werkloosheid van Colombia.
Onder de vluchtelingen bevinden zich veel minderjarigen. „Om halfvijf vanochtend werd ik de busterminal, waar ik sliep, uitgezet”, zegt de 15-jarige Antonio Natera. Sinds twee weken verblijft hij in Cucuta. Zijn moeder liet hij, zonder haar iets te zeggen, achter in Venezuela. „Er was niets meer te eten”, is zijn simpele verklaring terwijl hij zich wast in een vieze stadsrivier. Met de verkoop van snoep en sigaretten verdient hij zo’n 3 euro per dag, waarmee hij spaart voor nieuwe schoenen. „Mijn oude schoenen zijn gestolen toen ik lag te slapen in het busstation”, zegt de bedeesde tiener terwijl hij zijn teennagels zorgvuldig schoonschrobt in de rivier.
Ontstoken ogen
Minstens even schrijnend is de situatie van een geschatte 800 inheemse Venezolanen die bij een andere grensovergang in de stad hun geïmproviseerde vluchtelingenkamp hebben opgebouwd. Onder afdakjes van stokken met vuilniszakken en karton liggen naakte kinderen op vieze schuimmatrassen. Vrouwen zitten op hun hurken op de grond en geven hun baby’s de borst. Tussen bomen hangt was te drogen, op de stoffige grond ligt afval. Kinderen hebben huiduitslag, ontstoken ogen en snotneuzen.
Een vrouw toont haar baby. Het ligt in een hangmat onder een boom. Het drie maanden oude meisje heeft schurft. „Heb je misschien wat geld voor luiers?”
„In Venezuela hadden we niets te eten en er zijn geen medicijnen, daarom zijn we hier naartoe gekomen, een reis van drie dagen lopen”, zegt Remigio Romero Yordes (40), leider van de inheemse groep. Sommigen van hen zijn er al acht maanden, anderen kwamen later. „We proberen te leven van de artesania (handgemaakte kunst) die we verkopen. Maar veel levert dat niet op. Bovendien is er nauwelijks aan eten te komen. Wat de vrouwen weten te verzamelen aan de Venezolaanse kant van de grens wordt hen door de Colombiaanse douane afgepakt.”
„We kunnen geen kant op, omdat de Colombiaanse overheid ons niet erkent als inheems volk. Onze kinderen zijn ziek, ze hebben koorts, diarree, ze hoesten. Maar omdat we niet de goede papieren hebben, worden we niet geholpen in het ziekenhuis. De Colombiaanse overheid komt alleen hierheen om ons te vertellen dat we hier niet mogen blijven. En om ons te bedreigen. Maar in Venezuela is het nog slechter; daar komen we zeker om van de honger.”
Deportatie
„De situatie van de inheemsen aan de grens is inderdaad bijzonder ernstig”, zegt een woordvoerster van Defensoria del Pueblo, de overheidsinstantie die de mensenrechtensituatie aan de grens in de gaten houdt. Zij wil niet met name genoemd worden. „Er zijn kinderen met tuberculose, malaria en diarree. De overheid doet niets om hen te helpen. Integendeel, door ze te negeren menen ze dat de vluchtelingen wel zullen vertrekken. Ook hebben ze tot drie keer toe geprobeerd de inheemsen te deporteren door hen met bussen de grens over te zetten. Maar daar kunnen ze werkelijk niet overleven, dus komen ze weer terug.”
„Een crisis met ernstige gevolgen voor de regio”, noemde de Colombiaanse president Santos de Venezolaanse uittocht bij zijn bezoek aan Cucuta op 8 februari. Daarbij kondigde hij een reeks maatregelen aan om de migratiestroom te beperken. Zo is de uitgifte van het papiertje waarmee Venezolanen de grens kunnen oversteken om inkopen te doen in het grensgebied (TMF) stopgezet, en zijn zeventien illegale grensovergangen nu bemand door militairen. De stadsparken en busstations waar honderden Venezolanen de nacht doorbrengen zijn inmiddels door leger en politie schoongeveegd.
Maar daarmee is het probleem niet opgelost. De Venezolanen blijven komen. Bij gebrek aan een paspoort of TMF wijken ze uit naar illegale grensovergangen, die worden gecontroleerd door guerrillabeweging ELN en paramilitaire groepen. Zij laten de migranten betalen om de grens te passeren. Of proberen vluchtelingen te rekruteren voor het smokkelen van voedsel, benzine en wapens. Dat is een gevaarlijke onderneming: „Regelmatig vinden we lichamen van maleteros (loopjongens) met een kogel in het voorhoofd. Kennelijk kwamen ze de verkeerde gewapende groep tegen”, zegt de woordvoerster van Defensoria del Pueblo in Cucuta.
Geen oplossing
Kortgeleden heeft door de overheid –in samenwerking met vluchtelingenorganisatie UNHCR en het Rode Kruis– een vluchtelingenopvang geopend. Maar deze biedt alleen plaats aan legale migranten die op doorreis zijn. Daarmee vallen de meest kwetsbaren buiten de boot, erkent Juan Carlos Torres van het Rode Kruis.
„President Santos spreekt over solidariteit met de Venezolanen. Maar in de praktijk betekent het een sluiting van de grens voor de Venezolanen voor wie het onmogelijk is om aan een paspoort te komen”, zegt Willinton Munoz van de opvang voor migranten, gerund door het rooms-katholieke Scalabrini Netwerk (SIMN). „Het dwingt de vluchtelingen om de illegale grensovergangen op te zoeken. Daarmee zijn deze posten lucratief voor de gewapende groepen. Die versterken hun gelederen door soldaten te ronselen. Bovendien heffen ze flinke bedragen aan tolgeld.”
Het opvangcentrum in Cucuta biedt plaats aan 105 migranten, bijna allemaal Venezolanen. „We bieden opvang aan economische en politieke vluchtelingen, aan migranten op doorreis. Het probleem in Colombia is dat het land tientallen jaren in oorlog was, waarbij er alleen maar migranten het land uitgingen. Daardoor is er een groot vacuüm in de migratiepolitiek. De nieuwe maatregelen zullen de officiële migratie doen afnemen. Maar het zal een uitdaging worden om te registreren wat er illegaal het land binnenkomt.”
Dit is deel 2 van een tweeluik over Venezolaanse vluchtelingen in het grensgebied met Colombia.