Irritatie bij Kamer om innovatiebeleid
Minister Brinkhorst van Economische Zaken heeft donderdag veel irritatie gewekt bij kamerleden toen tijdens overleg zijn innovatiebeleid werd besproken.
PvdA-kamerlid Van Dam en VVD-kamerlid Van Egerschot verweten de minister dat hij niet zijn belofte was nagekomen om verslagen van het innovatieplatform, een denktank onder leiding van premier Balkenende, toe te zenden. Die verslagen werden gezien als „onderliggende stukken” van het beleid.
Aan het einde van het overleg kwam de aap uit de mouw. Pas toen bleek duidelijk dat er helemaal geen verslagen worden gemaakt van de gesprekken met onder meer topindustriëlen, omdat ze dan minder vrijuit kunnen spreken. De minister zegde vervolgens toe dat hij de „resultaten” van de gesprekken naar de Tweede Kamer zal sturen.
De minister moest tijdens het overleg ook uitleggen waarom hij weigert een motie uit te voeren die een meerderheid in de Tweede Kamer kreeg en die werd ondertekend door Van Dam, Van Egerschot en Vendrik (GroenLinks). Daarin wordt van de minister gevraagd innovatiesubsidies aan bedrijven om te zetten in een aftrek van belasting.
Brinkhorst nam met grote aarzeling een „handreiking” van een meerderheid van de Kamer aan. Hij moest beloven dat hij eerst een motie van CDA-kamerlid Hessels gaat uitvoeren, die wil dat er onderzoek wordt gedaan naar de „effectiviteit” van de subsidies. Aan de hand van de uitkomsten van dat onderzoek kan dan worden bezien of subsidieregelingen moeten worden omgezet. Kamerlid Van Dam gaat ervan uit dat dit inhoudt dat de discussie hierover rond Prinsjesdag verdergaat.
Vrijdag zou het kabinet de zogeheten groeibrief bespreken. Daarin stuurt minister Brinkhorst aan op versoepeling van de regels bij ontslag en op versobering van de vergoeding die mensen bij ontslag krijgen.
De bewindsman stelt de in Nederland gehanteerde kantonrechtersformule ter discussie en noemt Denemarken als voorbeeld. De kantonrechtersformule houdt rekening met de duur van het dienstverband en met de leeftijd. In Denemarken gaat de duur van het dienstverband pas na twaalf jaar werk een rol spelen. Brinkhorst beschouwt dat land als „inspiratiebron.”
Hij wil ook dat werkgevers bij ontslagen het beginsel van ”last in, first out” minder strikt hoeven toe te passen, dus minder rekening houden met de duur van het dienstverband. Ook vindt de D66-bewindsman dat werkgevers te veel belemmeringen hebben om slecht functionerende werknemers te ontslaan.
Minister De Geus van Sociale Zaken sprak donderdag in een reactie nadrukkelijk van een concept. Hij zoekt een evenwicht tussen economische groei en het karakter van „sociale bescherming. Wat mij betreft kan dat evenwicht nog wel wat beter”, zei hij een dag voordat het kabinet de brief zou bespreken. Wat minister Zalm van Financiën betreft hoeft de groeibrief niet te worden afgezwakt, zei de bewindsman donderdag.
In de groeibrief stelt Brinkhorst dat ons land economisch achteropraakt. Gemiddeld werkt de Nederlander 1340 uur per jaar, tegenover 1615 uur in de rest van Europa en 1815 uur in de Verenigde Staten. Brinkhorst wil dan ook dat het kabinet verdergaat met besluiten die langer werken bevorderen. Zo moet het kabinet inzetten op een veertigurige werkweek bij overheidspersoneel en „bevorderen” dat dit ook gebeurt in het bedrijfsleven. Verder wil hij CAO’s „doorlichten” op bepalingen die belemmeren dat mensen na hun 65e doorwerken, als ze dat zelf willen.
De Geus staat niet op de weg van zijn collega, zo viel op te maken uit zijn uitspraken. Een veertigurige werkweek is volgens de minister voor velen „al schering en inslag.” Een verlenging van de werkweek kan volgens de CDA-bewindsman „op zich geen kwaad.”