Mediawijze docent moet scholier klaarstomen voor de wereld van morgen
Het onderwijs heeft mediawijze docenten nodig om toekomstgericht les te kunnen blijven geven en om leerlingen voor te bereiden op een gedigitaliseerde maatschappij, betoogt drs. Jeroen van der Laan.
Iedereen zou graag willen weten hoe het onderwijs er in de toekomst uit gaat zien. Staat er dan nog een docent voor de klas? Zitten de leerlingen nog achter een tafeltje? En kunnen ze nog schrijven met een pen? Leren ze bij het onderdeel algebra van wiskunde nog iets over getallen en hun eigenschappen en moeten ze de anatomie van het hart nog kunnen beschrijven?
Deze vragen zijn niet te beantwoorden. Wat we wel weten is dat de maatschappij is veranderd. Dat vraagt om leerlingen die in een bepaalde mate mediawijs zijn. Maar hoe geven we dit een plaats binnen het onderwijs?
Dit vraagt allereerst om docenten die begrijpen wat ict met het leerrendement doet. Voorstanders van onderwijs online voeren onderzoeken aan waaruit blijkt dat ict het leerrendement vergroot. De motivatie van leerlingen en docenten neemt toe omdat ze leuker en afwisselender onderwijs kunnen geven en ontvangen. Daarnaast gaan de toetsresultaten omhoog en leren de leerlingen sneller. Ook blijkt dat de inzet van digitale lessen via YouTube de resultaten verbetert en dat adaptieve software bijdraagt aan een verhoging van de Cito-score.
Critici wijzen op de andere zijde. Zij stellen dat leerlingen hun geheugen wegklikken, omdat het denkwerk wordt overgenomen door de computer, internet en de smartphone. Anderen beargumenteren dat internet mensen dommer maakt, dat het werkgeheugen in de hersenen overbelast raakt en dat de productiviteit en creativiteit achteruithollen. Volgens sceptici verklaart dit ook het feit dat de Steve JobsSchool van Maurice de Hond is geflopt.
Daarnaast noemen ze dat de helft van de scholen alweer is gestopt met iPadonderwijs en dat studenten die aantekeningen maken op hun laptop in de collegezaal lagere cijfers halen. Ook is een veelgehoord argument dat ict bijdraagt aan het verslechterde lezen en schrijven en dat digitalisering van het onderwijs leidt tot minder diepere verwerking. Als laatste zorgt wifi in de scholen voor een toename van afleiding en draagt het bij aan de digitale verslaving van leerlingen.
In balans
De medaille heeft dus twee zijden. Aan de ene zijde is een volledig analoge school een utopie, omdat de maatschappij gedigitaliseerd is. Maar aan de andere kant is het rücksichtslos vervangen van alle materialen door digitale varianten en het maximaliseren van de schermtijd ondoordacht en onwenselijk.
Elke les draait om een samenspel tussen de kenmerken van de leerling, de kenmerken van de leraar, de leerinhoud en de middelen die de leraar inzet. Een goede docent weet wanneer welke ict-toepassing meerwaarde biedt. Digitale middelen moeten, om informatie effectief te kunnen verwerken en duurzaam op te slaan, worden aangeboden op een manier die aansluit bij de werking van het geheugen. Ze mogen het werkgeheugen niet overbelasten. Dit kan worden gerealiseerd door de complexiteit van het materiaal te verkleinen, ondersteuning te bieden, irrelevante informatie weg te houden en een beroep te doen op zowel het visuele als het auditieve systeem van de leerling.
Daarnaast moet de informatie in gevarieerde leertaken en overzichtelijk gepresenteerde deeltaakoefeningen, onder aansturing van de leraar, worden aangeboden. Een mediawijze docent moet dus voortdurend bepalen welke inzet van media effectief is. De term ”blended learning” past hier goed bij. Dit is namelijk een onderwijsvorm waarbij face to face leren en online leren worden gecombineerd.
Uit meta-analyses blijkt dat blended learning betere leerresultaten oplevert dan online leren of face to face leren op zich. Een juiste combinatie en een tijdige afwisseling in leeractiviteiten verhogen dus het onderwijsresultaat. Basale kennis met betrekking tot de inzet van ict binnen het onderwijs is dus noodzakelijk om die goede docent te worden of te blijven.
Veranderde wereld
Om het onderwijs mediawijs vorm te geven, is het dus allereerst nodig dat er docenten zijn die begrijpen wat ict met het leerrendement doet. Daarnaast is een mediawijze leraar nodig om de leerling voor te bereiden op de wereld van morgen.
Waarom werken docenten in het onderwijs? Ze willen toch een nieuwe generatie voorbereiden op de wereld van morgen? En ze willen toch leerlingen opleiden voor een beroep (dat volgens prof. dr. P. A. Kirschner, hoogleraar onderwijspsychologie, ook een nog niet bestaand beroep kan zijn)?
Maar hoe kunnen ze bijdragen aan het ontwikkelen van mediawijsheid bij hun leerlingen? Het belangrijkste is dat een docent eerst zelf mediawijs is, voordat hij dit kan verwachten van zijn leerling of student. Maar wat verstaan we daaronder binnen de context van onderwijs? In aansluiting op de definitie van de Raad van Cultuur gebruiken we de volgende omschrijving: „Het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee de docent bewust, kritisch en reflectief de meerwaarde van ict in het onderwijs kan gebruiken om de kwaliteit van het onderwijs te laten toenemen en de leerlingen voor te bereiden op een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld.”
Competenties
Maar waar moet deze mediawijze docent dan aan voldoen? In de basis moet iedere docent kennis hebben van de online leefwereld van zijn of haar leerlingen en reflecteren op zijn of haar eigen mediagebruik. Daarnaast zijn onderwerpen als privacy en informatieveiligheid van groot belang bij een mensgericht beroep. Ook is het belangrijk om inzicht te hebben in de 21e-eeuwse vaardigheden die het vervolgonderwijs of het beroepenveld verlangt. Verder is kennis van digitale didactiek nodig en moet in ieder lesuur de vraag beantwoord worden op welke wijze de les eventueel verrijkt kan worden door de inzet van ict.
Naast deze basis zijn concretere vaardigheden nodig om het onderwijs goed te kunnen uitvoeren. Zo is basiskennis van het Officepakket noodzakelijk, moet de docent uit de voeten kunnen met het leerlingvolgsysteem en moet hij de vaardigheid onder de knie hebben om meer te doen met het smartboard dan dit alleen te gebruiken als digitaal krijtbord.
Als we spreken over een docent die gevorderde mediawijsheid bezit, denken we aan de vaardigheid om diverse apps binnen het onderwijs (zoals Kahoot!, MentiMeter en Plickers) in te zetten om het onderwijs aantrekkelijker te maken. Ook laat deze docent alle verslagen inleveren via een digitaal platform en heeft hij de vaardigheid om filmpjes te downloaden en daaraan zaken toe te voegen.
Op het hoogste niveau zien we een docent die met zijn leerling kan programmeren, e-learning kan ontwerpen en inrichten en alle functionaliteiten uit het smartboard kan halen.
Uit onderzoek blijkt dat veel (zowel ervaren als jonge) leraren zelf onvoldoende bedreven zijn in het gebruik van media om hier bij hun leerlingen adequaat aandacht aan te kunnen besteden. Is het dan geen gevaar dat de docent als pedagoog steeds verder uit beeld raakt? Nee, de docent blijft centraal staan als pedagoog en deze ontwikkelingen vragen om nog meer pedagogische competenties. Hij of zij is degene die de student kennis en vaardigheden leert, maar ook hoe deze moet omgaan met digitale media.
Oude kennis
Is er nog wel een rol voor de docent in het onderwijs van morgen? Biedt hij nog meerwaarde? Of bedient hij alleen de knoppen? De filosoof Confucius, die zo’n 500 jaar voor Christus in het oude China leefde, stelde: „Wie oude kennis koestert en voortdurend nieuwe vergaart, mag een leraar van anderen zijn.”
Het aspect nieuwe kennis vullen we bij dit citaat in als mediawijsheid. Nieuwe kennis die noodzakelijk is om leerlingen voor te bereiden op de wereld van morgen.
Daarbij hoeven docenten niet bang te zijn als ze de laatste nieuwe digitale ontwikkelingen niet kunnen bijbenen. Ze kunnen jongeren ook betere zaken bieden, zoals senioriteit, levenservaring en beschouwing. De levenservaring van een oudere is in tientallen jaren opgebouwd, een nieuwe digitale tool heeft een docent zich in enkele minuten eigen gemaakt.
Naast die nieuwe kennis is ook vooral oude kennis nodig. Deze oude kennis is voor het christelijk onderwijs: de Bijbel. Het Woord van God wordt in de Bijbel vergeleken met een licht dat schijnt op de weg. Het citaat uit Calvijns ”Institutie” aan het slot van dit artikel onderstreept dit. De docent moet de goederen van deze wereld vooral in dit licht gebruiken en dit de leerlingen voorleven. „De goederen die God ons in Zijn milddadigheid geeft, zijn dan ook tot ons nut bestemd en wij moeten er eens rekenschap van geven aan Hem. (…) Daarom moeten wij ongetwijfeld de goederen van de wereld in zoverre gebruiken, dat ze onze loop eerder helpen dan vertragen.”
De auteur is practor digitale didactiek en mediawijsheid aan het Hoornbeeck College. Dit artikel is een bewerking van de practorale rede die hij dinsdag uitsprak tijdens de startmiddag van het practoraat Onderwijs Online in Amersfoort. De gehele lezing met de referenties is te raadplegen via hoornbeeck.nl/practoraat.