Meeste werkenden scholen zichzelf bij
De meeste volwassenen met een betaalde baan leren tijdens hun werkzame leven bij. Ruim de helft van de 25- tot 65-jarige werkenden volgt werkgerelateerde cursussen.
Bij hoogopgeleiden is dit zelfs bijna 70 procent, bij laagopgeleiden nog geen 30 procent, blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers van statistiekbureau CBS over het jaar 2016.
De 45- tot 65-jarigen volgen naar verhouding iets minder vaak cursussen dan 25- tot 45-jarigen. Ook laten mannen zich iets minder vaak bijscholen dan vrouwen.
Bij bijscholing gaat het doorgaans om kortdurende cursussen, bedrijfsopleidingen, trainingen, privélessen, workshops en seminars. „Om aan het werk te blijven op de snel veranderende arbeidsmarkt is het voor mensen met betaald werk van belang dat ze zich regelmatig bijscholen”, aldus het CBS. „Werkenden, zowel werknemers als zelfstandigen, doen dat vooral buiten de schoolbanken.”
Volgens eerdere cijfers van het CBS zorgt gemiddeld 85 procent van alle bedrijven in Nederland dat hun werknemers op cursus kunnen. De middelgrote en grote bedrijven doen dit bijna allemaal.
Werkenden geven meestal meerdere redenen om deel te nemen aan een werkgerelateerde cursus. De belangrijkste reden is het beter kunnen uitoefenen van het werk. Daarnaast zijn bijscholingen relatief vaak beroepsmatig verplicht of eist de werkgever de scholing. De helft van de werkenden noemt zo’n verplichting als reden. Dit geldt bijvoorbeeld in de gezondheidszorg en welzijn, en in de financiële dienstverlening.
Carrièrekansen
Het vergroten van carrièrekansen is voor 44 procent een reden voor bijscholing. Het opstarten van een eigen bedrijf wordt door een veel kleiner aandeel van de werkenden genoemd (6 procent). Naast een motivatie op het gebied van werk noemen cursisten ook persoonlijke redenen om een cursus te doen, zoals het opdoen van kennis en vaardigheden die hun interesse hebben, of die nuttig zijn in het dagelijks leven.